Hoofdstuk 1; Middeleeuwen en
Reanaissance (500-1600)
Oudste
Duitse tekst; 800 n. Chr.
Duitsland
bestaat nog niet. Het bestaat uit vele Germaanse stammen die elk hun eigen taal
en godsdienst hebben. Sommige stammen voegen zich samen in de loop der tijd. En
tussen 500-900 ontstaat Frankrijk. Het is een groot gebied in Midden-Europa en
omvangt ook het huidige Duitsland.
In de middeleeuwen is er sprake van een gelaagde samenleving.
Je
geboorte bepaald in welke klasse je terecht zult komen.
De vroege Middeleeuwen (500-1000)
Er is
geestelijke literatuur met de bedoeling om de mensen christenen te maken. Dit
gebeurt vanuit het klooster.
Het leven
na de dood is belangrijker dan het leven op aarde. Toen Karel de Grote aan de
macht was werden veel mensen tot het christendom bekeerd.
Hoge Middeleeuwen (1000-1300)
Ridderlijke
macht en ridderlijke literatuur (hofische Literatur). Deze hebben het doel om
het heldendom en ridderlijke deugden te verspreiden. Gebeurt vanuit het
kasteel.
Ridders
zijn in dienst van de koning. Ze zijn goed gemanierd en helpen de zwakken en
armen. Ridderlijke deugden zijn: Moed, hulp, vrijgevigheid en trouw.
Er zijn
twee vormen van ridderlijke gedichten: de ridderroman en de Minnesang
Ridderroman:
De
levensweg van een ridder wordt beschreven. Hij beleeft allerlei avonturen met
obstakels voordat hij zich echt een ridder mag noemen. (Verhalen gaan vaak over
koning Arthur en zijn ridders)
Minnesang
Deze
gedichten gaan over liefde voor een vrouw. Deze gedichten worden zingend
voorgedragen aan het publiek.
Late Middeleeuwen (1300-1500)
Burgerlijke
macht en burgerlijke literatuur, met als doel: volkskunst. Dit gebeurt vanuit
de stad.
De burgers
in de stad drijven handel en worden steeds rijker. Ook zij gaan zich
interesseren in de literatuur. De literatuur richt zich niet meer slechts op de
adel en geestelijkheid. Het ridderthema wordt vervangen door liefde, dood en
vriendschap . De gedichten en verhalen werden niet gelezen, maar voorgedragen.
Het ‘Volksbuch’ wordt in proza geschreven, niet meer in versvorm, wat erg
ongebruikelijk is.
Renaissance (1500-1600)
Er breekt
een nieuwe tijd aan:
*Columbus
ontdekt Amerika
*In 1445
wordt de boekdrukkunst uitgevonden door de Duitse Johannes Gutenberg.
*Galilei
stelt vast dat de aarde om de zon draait ipv andersom
De mensen
en hun verstand gaan centraal staan. Het gaat niet meer om het leven na de
dood. Men mag genieten van het leven hier op aarde.
Renaissance
betekent ‘wedergeboorte’.
Twee
stromingen:
*Humanisme
Humanisten
houden zich bezig met de individuele ontwikkeling van de mens. Een bekende
humanist is de Nederlandse Erasmus. Hij vindt dat het leven op aarde net zo
belangrijk is als het leven na de dood. Voor die tijd is dat een revolutionair
idee.
*Lutheranisme
De monnik
Maarten Luther protesteerde tegen aflaten van de Katholieke kerk. Hij vertaalde
de bijbel van het Latijn naar het Duits, zodat mensen voortaan zelf konden
lezen wat er in de bijbel geschreven stond.
Hoofdstuk 2; Barock (1600-1750)
In de 17e eeuw is er een 30-jarige oorlog
(1618-1648) in Duitsland. Deze oorlog is het gevolg van de reformatie. De
oorlog is een verbitterde strijd geworden tussen katholieken en protestanten.
Ook andere landen als Frankrijk (katholiek) en Zweden (protestant). In het land
heerst er honger en er zijn plunderingen. Ook is de pest uitgebroken, ‘’ de
zwarte dood ‘’. Vooral de arme, niet-militaire mensen zijn slachtoffer geworden
van deze oorlog.
In het zuiden van
Duitsland wint de oude katholieke kerk de strijd, in het noorden de
protestantse. De keizers verliezen tegenover de adel ook steeds meer betekenis.
Terwijl de Nederlanden hun vrijheidsoorlog tegen de Spanjaarden beëindigen en
hun Gouden Tijd begint, is Duitsland versplinterd en verarmd.
In de kunst en
literatuur zie je nog steeds de oorlog terugkomen. De thema’s Carpe Diem en
Momento Mori spelen een grote rol.
Er is grote
onverdeeldheid in de samenleving. De bevolking op het land is arm terwijl
de vorsten regeren met absolute macht.
De meeste dichters en
geleerden zijn in dienst van het hof of de kerk. Het grootste gedeelte van de
bevolking kan niet lezen en/of schrijven.
Kunst is veel
belangrijker dan literatuur in die tijd. Met kunst kun je je macht en status
uitdrukken. Koningen lieten grote paleizen bouwen om zo hun macht- en rijkdom
te tonen.
Bij het personeel aan
het hof hoort ook een dichter, een schilder en een architect. De dichter
schrijft kleine gedichtjes wanneer iemand deze ‘’bestelt’’. Bijvoorbeeld bij
een geboorte of een troonfeest. Hierbij werd veel overdreven. De dichter
schreef bijvoorbeeld een heldengedicht over zijn koning van 30 pagina’s. Geen
wonder dat men het aantal heldendaden van hun koning niet kon bijhouden qua
telling…
Die Aufklärung (1720-1770)
In
de 18e eeuw waren er
weinig geschoolde mensen. Daarom wilden de auteurs de mensen iets bijbrengen.
Dit gebeurt met korte, duidelijke en grappige gedichten. Met de Verlichting
begint een periode die het begin is voor ons moderne tijdperk en onze
mensenrechten tot ontwikkeling brengt. Men verzoekt om mensen te mobiliseren;
Literatuur werd geschreven om mensen na
te laten denken en aan het denken te zetten. Men moet zelf na gaan denken en niet
alles zomaar van de vorst of de Kerk overnemen.
Het
tijdperk van de Verlichting wordt ook wel het tijdperk
van het verstand genoemd. Het
moet namelijk duidelijk worden, dat het niet langer acceptabel is dat de vorst
met absolute macht over veel onderdanen heerst, onderdrukt en uitbuit. De
meeste dichters en filosofen komen uit de burgerstand.
Sapere
aude: Durf
wijs te zijn (Immanuel Kant). Dit is het motto van de Verlichting. Wanneer men
het verstand als uitgangspunt voor de vorm van het gezelschap neemt, kan men de
pijnbank, heksenvervolgingen en onderdrukking niet langer accepteren. Men kan
ook niet accepteren dat andere mensen gediscrimineerd, mishandeld en vermoord
worden, gewoon omdat ze in een andere god geloven. De Verlichters willen
vrijheid en gelijkheid voor de mensen en ook tolerantie tegenover andere
geloven. Hun ideeën zijn de basis voor de Franse Revolutie.
Mensen
zullen uit zichzelf goede dingen doen en niet uit angst voor God. De
verlichters willen wetenschap verbreiden over de gehele bevolking. Omdat ze de
ongeschoolde bevolking ook willen onderwijzen, grijpen ze terug op twee oude
vertelvormen die de complete werkelijkheid op een gemakkelijke wijze verklaren:
de fabel en parabool (bijbel).
Theater
is een goed middel om mensen te bereiken en te beïnvloeden. Al sinds
Aristoteles zijn er regels waaraan gehouden moet worden wanneer men een
toneelstuk schrijft: Eenheid van handeling, tijd en plaats.
De
handeling moet leerzaam zijn. Het taalgebruik is niet realistisch. Johan
Christoph Gottsched treed in Duitsland voor deze strenge regels op. Het is een
theater voor de adel en wordt ook gespeeld door adel. De optredens worden ook
door de adel betaald en in de stukken spelen alleen mensen van adel belangrijke
rollen.
Met
Gotthold Ephraim Lessing begint een nieuwe tijd voor het theater. Lessing
verzet zich tegen de strenge regels. De held hoeft niet meer een prins of een
hertog te zijn, met burgerlijke helden kunnen de burgers zich beter
herkennen. De figuren zijn realistisch; ze hebben zowel goede als slechte
kanten. Lessing heeft bewondering voor Shakespeare, die de strenge traditie van
toneel doorbroken heeft. Bij hem ontwikkelt de handeling spanning tussen
verschillende personen die op het podium spreken op natuurlijke wijze. Lessing
denkt dat de fantasie van mensen het aankan om een theaterstuk met meerdere
plaatsen te kunnen zien. Zijn mening zorgt ervoor dat er een modernisering is
in het theater.
H4: Sturm und Drang und Klassik (1765-1805)
De tijd van Sturm und Drang is een reactie op
de verlichting. Het ideaal van de Verlichting blijft. Maar de Sturm- en
Drangers willen zich niet alleen focussen op het verstand en de strenge moraal
(ideeën over goed en slecht) concentreren. Zij missen daarin de individualiteit
van de mens, de eenheid van hart en geest van mens en natuur. 'De stem van het
hart is doorslaggevend voor de verstandige keuze' zegt de dichter Johan
Gottfriend Herder.
Aan het einde van de 18e eeuw is Duitsland
nog steeds een versplinterd land. De burgers voelen zich sterker dan voorheen
en willen dan ook meer invloed hebben. Veel burgers eisen niet allen meer
mensenrechten, ze willen ook een nationale staat. Vrijheid, gelijkheid en
broederschap zijn de nieuwe ideale ideeën binnen Europa. De dichters
verspreiden de gedachten van de Verlichting en willen de burgers tot goede
mensen opvoeden. Toch hebben ze gedeeltelijk andere ideeën over manier waarop de literatuur daarbij kan helpen.
In de dichtkunst is het belangrijk dat er
iets uit te leren valt en overleveringen als spontaniteit, originaliteit en het
natuurlijke spelen ook een rol. De grote voorbeelden zijn Shakespeare en
Rousseau. De Sturm en Drangers noemen de creatieve energie van de kunstenaars
'genie'. In werkelijkheid is de stemming van een mens nooit hetzelfde, maar
verandert continu, net als in de natuur. Daarom is het typisch voor de
literatuur in deze tijd dat de personages verschillende kanten hebben. Daarmee
is de Sturm und Drang een typische jeugdbeweging.
Rousseau zegt dat een mens van nature goed is, maar doordat hij naarmate hij ouder wordt steeds meer in zijn
vrijheden beperkt wordt (door regels en voorschriften) verandert hij in een egoïstisch en onwaarachtig wezen.
De nieuwe dichters bekritiseren de oude
regels voor de dichtkunst en het misbruik van macht van de adel en de kerk. Johann
Wolfgang von Goethe schrijft een toneelstuk waarin er kritiek geleverd wordt op
de macht van de adel. Veel van zulke toneelstukken mogen niet opgevoerd worden
in grote delen van Duitsland. De vorst vindt het niet zo tof om bekritiseerd te
worden. De theaterstukken zijn daarbij ook erg nieuw omdat de schrijvers zich
niet langer aan de oude regels houden. De personages nemen geen blad vor hun
mond en spreken een ''jugendliche Sprache''
Johann Wolfgang von Goethe landt een
bestseller in Europa met zijn boek 'Die Leiden des jungen Werther'. Het is een
moderne roman (1774).
Hij gebruikt de vorm van een briefroman.
Wanneer de lezer de brieven leest, wordt het gevoel van degene die de brief
geschreven heeft duidelijk. Wat ook iets nieuws is: de hoofdpersoon is een
normale burger (ipv iemand van adel).Het boek was dus een succes onder de
normale bevolking. Het verhaal zelf gaat over een onmogelijke liefde.
Uiteindelijk pleegt de hoofdpersoon zelfmoord omdat hij erachter komt dat zijn
liefde gaat trouwen met iemand anders.
Klassik
(1785-1805)
Goethe en Schiller ontwikkelen nieuwe ideeën
over de kunst: ze willen het verstand en het gevoel samenvoegen in de kunst en
laten zich daarbij inspireren door de klassieke Oudheid. De ideale kunst wordt
bereikt door: harmonie en de juiste verhoudingen. Goethe liet zich inspireren door
de harmonie in de natuur en concrete ervaringen. Schiller laat zich inspireren
door verhalen en zijn ideeën als filosoof.
Gezelschap werd afgebeeld in de kunst, het
ging niet langer meer om het individu.
De mensen worden door middel van kunst en
literatuur opgevoed met menselijkheid en tolerantie en daardoor zullen ze klaar
gestoomd worden voor sociale veranderingen.
Goethe en Schiller vinden dat een kunstwerk
'autonoom' moet zijn. Ook vinden ze dat een kunstwerk als geheel waargenomen
moet worden. Een kunst werk is een organische eenheid, waarin afzonderlijke
delen samen het geheel vormen.
(wikipedia):
Faust is de titel van misschien
wel het bekendste werk van de Duitse literaire schrijver Johann Wolfgang von
Goethe, geïnspireerd op
de zestiende-eeuwse medicus Johann
Faust en de van deze persoon afgeleide (en
vooral door Goethes werk tot ontwikkeling gekomen) Faustlegende. Goethes Faustvertelling is weliswaar het
bekendste op de Faustlegende gebaseerde literaire werk, maar er bestonden
eerdere literaire bewerkingen van dezelfde stof.
Faust is, als personage en als boek, of door beide, een
begrip geworden als de persoon die een weddenschap met de Duivel sloot. Het boek ontleent zijn
apotheose aan de christelijke traditie. Faust wil beschikken over
een superieure kennis, die eigenlijk aan geen mens toebedeeld
zou mogen worden, althans naar de mening van God.
Faust sluit een pact met de duivel en geniet enige jaren (van zijn)
bovenmenselijke krachten. Faust heeft in de wonderschone Helena van Troje de mooiste vrouw ter wereld gevonden,
tot de Duivel op een moment beslag komt leggen op Fausts ziel,
overeenkomstig hun eerder gesloten pact.
De betwistbare maar gelijktijdig ergens onmiskenbare
essentie van het verhaal is dat eenieder die superieur (in kennis) aan deSchepper probeert
te zijn, dit met zijn ziel moet bekopen.
In 1797 werken Goethe en Schiller intensief samen. Ze schrijven meerdere ''Baladen''. Een Balade is een meerstrofige en vertellend gedicht met een verrassend einde. Ze interesseren zich in dit soort gedichten omdat zij vinden dat je daarmee spannende gedichten kan schrijven en de schoonheid van de taal kan tonen. De Balladen worden ook gebruikt om mensen na te laten denken en hun een mening te laten vormen. Goethe was van mening dat de lezer oordelend van de literatuur moest genieten.
H5:
Romantik (1795-1835)
De romantici verzoeken de grenzen van het
bewustzijn te en je persoonlijke wereld te verbreden. In hun werk stellen ze de
persoonlijke waarneming voorop. Ze mengen werkelijkheid en fantasie, realiteit
en dromen.
Novalis beïnvloedt met zijn werk 'Heinrich
von Ofterdingen' veel dichters.
Oorspronkelijk komt het begrip 'Romantik' van
het Latijnse woord romanice en het
oud Franse woord romanz en betekent
dat een tekst in romantische taal en in de volkstaal geschreven is, en dus niet
in het Latijn. Vaak wordt het begrip negatief gezien, omdat romans verzonnen en
dus onwaar zijn. Novalis gaf het woord een nieuwe betekenis. Romantiseren was
voor Novalis het veranderen van de wereld door de macht van de poëzie.
De romantiek keert zich tegen het ideaalbeeld
van de verlichting. Romantici willen niet dat het verstand boven het gevoel
gaat. Ook zijn ze ertegen dat natuurwetenschappers de raadsel van de wereld met
het verstand willen ontrafelen.
De
achtergrond van de Romantiek
Door de Franse Revolutie is er veel onrust.
Napoleon komt in oorlog tegen Rusland en verliest compleet. De Duitse staten en
hun bondgenoten voeren oorlog tegen Napoleon van 1813 tot 1815 met het doel zich
te bevrijden van Frankrijk. Na de nederlaag van Napoleon verlangen de vorsten
weer na hun oude macht. De hoop op vrijheid, gelijkheid en broederschap is
verbrijzeld.
Invloed
romantiek
De romantiek is niet alleen in de literatuur
een belangrijk tijdperk. De negatieve reactie op het koele denken en het
hunkeren naar het gevoel ziet men terug in de schilderkunst en in de muziek. De
romantiek is een internationale beweging. De romantiek is de vlucht uit de
werkelijkheid
Vele romantici voelen zich tot het verleden
aangetrokken, vooral tot de Middeleeuwen. Door de Franse Revolutie en de oorlog
tegen Napoleon zien de romantici de Duitse identiteit en de eenheid van het
volk. Ze verzamelen Duitse volksliederen en sprookjes. De gebroeders Grimm schrijven veel sprookjes op, die tot die tijd nog mondeling doorgegeven worden.
De verzameling van sprookjes heet ''Kinder-und Hausmärchen''
In een later stadium van de Romantiek geloven
dichters niet dat ze met hun werken de grenzen tussen droom en werkelijkheid kunnen
opheffen. Ze zijn teleurgesteld door de realiteit van het dagelijks leven. De
val van Napoleon toont dat in Frankrijk de idealen van vrijheid, gelijkheid en
broederschap niet bereikt zijn. Onder deze voorwaarden ontstaat de zwarte romantiek. Deze is gestempeld met
kritiek en spookachtig.
H6:
Junges Deutschland, Biedermeier und der Poetische Realismus (1815-1890)
In 1844 komt in Silezië (gebeid in zuidwesten
van Polen, dat toen nog bij Pruisen hoorde) een opstand van weefsters tegen de
genadeloze uitbuiting van hun personeel. De wevers zijn arbeiders in de nieuwe
textielindustrie. De opstand wordt bloedig onderdrukt. Elf mensen worden
gedood, duizenden raken gewond en meer dan honderd gevangen genomen. Kort
daarna publiceerde dichter Heinrich Heine zijn gedicht 'Die schlesischen Weber'
Junges
Deutschland (1815-1850)
In de tijd van de romantiek vluchtte men uit
ontevredenheid met hun persoonlijke wereld naar een droomwereld. In 1815 ontstaat
een groep van dichters die zich met de realiteit bezig wil gaan houden. De
politiek betrokken groep wordt 'Junges Deutschland' genoemd.
Waar in andere landen lijkt de liberalen en
democratische invloed lijkt te winnen, blijft in Duitsland alles bij het oude:
Adel en geestelijkheid hebben nog steeds de absolute macht en buiten arbeiders
en burgers uit. De absolute vorsten van 39 Duitse staten, die het volk als
beloning voor hun deelname aan de oorlog tegen Napoleon maar vrijheid gegeven
hadden, geven hun macht niet op. Zij houden hun belofte van het Congres van
Wenen 1815: de moderne ideeën van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid en
broederschap) onderdrukken. Junges Deutschland loopt warm voor de ideeën van de
Franse Revolutie en zien de literatuur als middel om de lezer van hun ideeën en
idealen vertellen. Ze strijden voor de emancipatie van de arbeider en voor een
grondwet, mensenrechten en democratie.
Biedermeier
(1815-1850)
De absolute vorsten die het volk meer
vrijheid belooft hadden, komen deze beloftes niet na. Als reactie daarop ontstaat
de stroming Junges Deutschland. Tegelijkertijd zijn er ook dichters die zich
niet met politieke en sociale vraagstukken bezighouden, maar die zich terugtrekken
in hun privéleven. Enerzijds omdat zij misschien geen mogelijkheden zien tot politieke
veranderingen. Anderzijds omdat veel dichters uit de bovenlaag van de bevolking
stammen en geen reden hadden om te klagen. In hun werken gaat het over kleine,
burgelijke, alledaags geluk en de schoonheid van de natuur, die de mensen
moeten waarderen. Deze stroming heet 'Biedermeier' en verloopt parallel met
Junges Deutschland. Een belangrijke vertegenwoordiger van Biedermeier is
Annette von Droste-Hulshoff. Zij schrijft over haar geboorteland dat vooral uit
eenzame heide en veengebieden bestaat.
Poetischer
Realismus (1850-1890)
De tweede helft van de 19e eeuw brengt grote
veranderingen met zich mee. Als gevolg van de oorlog tussen Pruisen en
Frankrijk komt in 1871 de Duitse eenheid tot stand. Onder de indruk door de
Pruisische successen sluiten de andere Duitse staten zich bij Pruisen aan. De
koning van Pruisen wordt keizer van Duitsland, dat nu een keizerrijk is.
Het is ook de tijd van de Industriële
Revolutie: Duitsland verandert van een agrarische samenleving naar een
industriële samenleving met grote staal- en ijzerwerken. Talloze bedrijven
worden opgericht. Deze economische vooruitgang is niet voor iedereen
gunstig. Het proletariaat ontstaat namelijk.
In de literatuur wordt de realiteit dan ook
weergegeven, behalve de keiharde waarheid over de arbeiders en hun werk- en
leefomstandigheden. Deze stroming heet 'Poetischer Realismus', omdat zij een
mooiere voorstelling van de werkelijkheid maken. De dichters bekritiseren
vooral de problemen in de gegoede burgerij en in de adellijke kringen.
Bovendien zijn ze in hun werken terughoudend over hun mening.
heel chill
BeantwoordenVerwijderenheel chill
BeantwoordenVerwijderenniet heel chill
BeantwoordenVerwijderenheel chill
BeantwoordenVerwijderen