Labels

donderdag 12 november 2015

Duits literatuur H1-H6 (dossiertoets)

Hoofdstuk 1; Middeleeuwen en Reanaissance (500-1600)

Oudste Duitse tekst; 800 n. Chr.
Duitsland bestaat nog niet. Het bestaat uit vele Germaanse stammen die elk hun eigen taal en godsdienst hebben. Sommige stammen voegen zich samen in de loop der tijd. En tussen 500-900 ontstaat Frankrijk. Het is een groot gebied in Midden-Europa en omvangt ook het huidige Duitsland.







In de middeleeuwen is er sprake van een gelaagde samenleving.

Je geboorte bepaald in welke klasse je terecht zult komen.

De vroege Middeleeuwen (500-1000)
Er is geestelijke literatuur met de bedoeling om de mensen christenen te maken. Dit gebeurt vanuit het klooster.
Het leven na de dood is belangrijker dan het leven op aarde. Toen Karel de Grote aan de macht was werden veel mensen tot het christendom bekeerd.

Hoge Middeleeuwen (1000-1300)
Ridderlijke macht en ridderlijke literatuur (hofische Literatur). Deze hebben het doel om het heldendom en ridderlijke deugden te verspreiden. Gebeurt vanuit het kasteel.
Ridders zijn in dienst van de koning. Ze zijn goed gemanierd en helpen de zwakken en armen. Ridderlijke deugden zijn: Moed, hulp, vrijgevigheid en trouw.
Er zijn twee vormen van ridderlijke gedichten: de ridderroman en de Minnesang

Ridderroman:
De levensweg van een ridder wordt beschreven. Hij beleeft allerlei avonturen met obstakels voordat hij zich echt een ridder mag noemen. (Verhalen gaan vaak over koning Arthur en zijn ridders)

Minnesang
Deze gedichten gaan over liefde voor een vrouw. Deze gedichten worden zingend voorgedragen aan het publiek.

Late Middeleeuwen (1300-1500)
Burgerlijke macht en burgerlijke literatuur, met als doel: volkskunst. Dit gebeurt vanuit de stad.
De burgers in de stad drijven handel en worden steeds rijker. Ook zij gaan zich interesseren in de literatuur. De literatuur richt zich niet meer slechts op de adel en geestelijkheid. Het ridderthema wordt vervangen door liefde, dood en vriendschap . De gedichten en verhalen werden niet gelezen, maar voorgedragen. Het ‘Volksbuch’ wordt in proza geschreven, niet meer in versvorm, wat erg ongebruikelijk is.



Renaissance (1500-1600)
Er breekt een nieuwe tijd aan:
*Columbus ontdekt Amerika
*In 1445 wordt de boekdrukkunst uitgevonden door de Duitse Johannes Gutenberg.
*Galilei stelt vast dat de aarde om de zon draait ipv andersom

De mensen en hun verstand gaan centraal staan. Het gaat niet meer om het leven na de dood. Men mag genieten van het leven hier op aarde.
Renaissance betekent ‘wedergeboorte’.

Twee stromingen:

*Humanisme
Humanisten houden zich bezig met de individuele ontwikkeling van de mens. Een bekende humanist is de Nederlandse Erasmus. Hij vindt dat het leven op aarde net zo belangrijk is als het leven na de dood. Voor die tijd is dat een revolutionair idee.

*Lutheranisme
De monnik Maarten Luther protesteerde tegen aflaten van de Katholieke kerk. Hij vertaalde de bijbel van het Latijn naar het Duits, zodat mensen voortaan zelf konden lezen wat er in de bijbel geschreven stond.

Hoofdstuk 2; Barock (1600-1750)
In de 17e eeuw is er een 30-jarige oorlog (1618-1648) in Duitsland. Deze oorlog is het gevolg van de reformatie. De oorlog is een verbitterde strijd geworden tussen katholieken en protestanten. Ook andere landen als Frankrijk (katholiek) en Zweden (protestant). In het land heerst er honger en er zijn plunderingen. Ook is de pest uitgebroken, ‘’ de zwarte dood ‘’. Vooral de arme, niet-militaire mensen zijn slachtoffer geworden van deze oorlog.
In het zuiden van Duitsland wint de oude katholieke kerk de strijd, in het noorden de protestantse. De keizers verliezen tegenover de adel ook steeds meer betekenis. Terwijl de Nederlanden hun vrijheidsoorlog tegen de Spanjaarden beëindigen en hun Gouden Tijd begint, is Duitsland versplinterd en verarmd.
In de kunst en literatuur zie je nog steeds de oorlog terugkomen. De thema’s Carpe Diem en Momento Mori spelen een grote rol.
Er is grote onverdeeldheid in de samenleving. De bevolking op  het land is arm terwijl de vorsten regeren met absolute macht.
De meeste dichters en geleerden zijn in dienst van het hof of de kerk. Het grootste gedeelte van de bevolking kan niet lezen en/of schrijven.
Kunst is veel belangrijker dan literatuur in die tijd. Met kunst kun je je macht en status uitdrukken. Koningen lieten grote paleizen bouwen om zo hun macht- en rijkdom te tonen.
Bij het personeel aan het hof hoort ook een dichter, een schilder en een architect. De dichter schrijft kleine gedichtjes wanneer iemand deze ‘’bestelt’’. Bijvoorbeeld bij een geboorte of een troonfeest. Hierbij werd veel overdreven. De dichter schreef bijvoorbeeld een heldengedicht over zijn koning van 30 pagina’s. Geen wonder dat men het aantal heldendaden van hun koning niet kon bijhouden qua telling…
Die Aufklärung (1720-1770)
In de 18e eeuw waren er weinig geschoolde mensen. Daarom wilden de auteurs de mensen iets bijbrengen. Dit gebeurt met korte, duidelijke en grappige gedichten. Met de Verlichting begint een periode die het begin is voor ons moderne tijdperk en onze mensenrechten tot ontwikkeling brengt. Men verzoekt om mensen te mobiliseren; Literatuur werd geschreven om mensen na te laten denken en aan het denken te zetten. Men moet zelf na gaan denken en niet alles zomaar van de vorst of de Kerk overnemen.
Het tijdperk van de Verlichting wordt ook wel het tijdperk van het verstand genoemd. Het moet namelijk duidelijk worden, dat het niet langer acceptabel is dat de vorst met absolute macht over veel onderdanen heerst, onderdrukt en uitbuit. De meeste dichters en filosofen komen uit de burgerstand.
Sapere aude: Durf wijs te zijn (Immanuel Kant). Dit is het motto van de Verlichting. Wanneer men het verstand als uitgangspunt voor de vorm van het gezelschap neemt, kan men de pijnbank, heksenvervolgingen en onderdrukking niet langer accepteren. Men kan ook niet accepteren dat andere mensen gediscrimineerd, mishandeld en vermoord worden, gewoon omdat ze in een andere god geloven. De Verlichters willen vrijheid en gelijkheid voor de mensen en ook tolerantie tegenover andere geloven. Hun ideeën zijn de basis voor de Franse Revolutie.
Mensen zullen uit zichzelf goede dingen doen en niet uit angst voor God. De verlichters willen wetenschap verbreiden over de gehele bevolking. Omdat ze de ongeschoolde bevolking ook willen onderwijzen, grijpen ze terug op twee oude vertelvormen die de complete werkelijkheid op een gemakkelijke wijze verklaren: de fabel en parabool (bijbel).
Theater is een goed middel om mensen te bereiken en te beïnvloeden. Al sinds Aristoteles zijn er regels waaraan gehouden moet worden wanneer men een toneelstuk schrijft: Eenheid van handeling, tijd en plaats.
De handeling moet leerzaam zijn. Het taalgebruik is niet realistisch. Johan Christoph Gottsched treed in Duitsland voor deze strenge regels op. Het is een theater voor de adel en wordt ook gespeeld door adel. De optredens worden ook door de adel betaald en in de stukken spelen alleen mensen van adel belangrijke rollen.


Met Gotthold Ephraim Lessing begint een nieuwe tijd voor het theater. Lessing verzet zich tegen de strenge regels. De held hoeft niet meer een prins of een hertog te zijn, met burgerlijke helden kunnen de burgers zich beter herkennen.  De figuren zijn realistisch; ze hebben zowel goede als slechte kanten. Lessing heeft bewondering voor Shakespeare, die de strenge traditie van toneel doorbroken heeft. Bij hem ontwikkelt de handeling spanning tussen verschillende personen die op het podium spreken op natuurlijke wijze. Lessing denkt dat de fantasie van mensen het aankan om een theaterstuk met meerdere plaatsen te kunnen zien. Zijn mening zorgt ervoor dat er een modernisering is in het theater.

H4: Sturm und Drang und Klassik (1765-1805)
De tijd van Sturm und Drang is een reactie op de verlichting. Het ideaal van de Verlichting blijft. Maar de Sturm- en Drangers willen zich niet alleen focussen op het verstand en de strenge moraal (ideeën over goed en slecht) concentreren. Zij missen daarin de individualiteit van de mens, de eenheid van hart en geest van mens en natuur. 'De stem van het hart is doorslaggevend voor de verstandige keuze' zegt de dichter Johan Gottfriend Herder.

Aan het einde van de 18e eeuw is Duitsland nog steeds een versplinterd land. De burgers voelen zich sterker dan voorheen en willen dan ook meer invloed hebben. Veel burgers eisen niet allen meer mensenrechten, ze willen ook een nationale staat. Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn de nieuwe ideale ideeën binnen Europa. De dichters verspreiden de gedachten van de Verlichting en willen de burgers tot goede mensen opvoeden. Toch hebben ze gedeeltelijk andere ideeën over  manier waarop de literatuur daarbij kan helpen.

In de dichtkunst is het belangrijk dat er iets uit te leren valt en overleveringen als spontaniteit, originaliteit en het natuurlijke spelen ook een rol. De grote voorbeelden zijn Shakespeare en Rousseau. De Sturm en Drangers noemen de creatieve energie van de kunstenaars 'genie'. In werkelijkheid is de stemming van een mens nooit hetzelfde, maar verandert continu, net als in de natuur. Daarom is het typisch voor de literatuur in deze tijd dat de personages verschillende kanten hebben. Daarmee is de Sturm und Drang een typische jeugdbeweging.
Rousseau zegt dat een mens van nature goed is, maar doordat hij naarmate hij ouder wordt steeds meer in zijn vrijheden beperkt wordt (door regels en voorschriften) verandert hij in een egoïstisch en onwaarachtig wezen.

De nieuwe dichters bekritiseren de oude regels voor de dichtkunst en het misbruik van macht van de adel en de kerk. Johann Wolfgang von Goethe schrijft een toneelstuk waarin er kritiek geleverd wordt op de macht van de adel. Veel van zulke toneelstukken mogen niet opgevoerd worden in grote delen van Duitsland. De vorst vindt het niet zo tof om bekritiseerd te worden. De theaterstukken zijn daarbij ook erg nieuw omdat de schrijvers zich niet langer aan de oude regels houden. De personages nemen geen blad vor hun mond en spreken een ''jugendliche Sprache''

Johann Wolfgang von Goethe landt een bestseller in Europa met zijn boek 'Die Leiden des jungen Werther'. Het is een moderne roman (1774).
Hij gebruikt de vorm van een briefroman. Wanneer de lezer de brieven leest, wordt het gevoel van degene die de brief geschreven heeft duidelijk. Wat ook iets nieuws is: de hoofdpersoon is een normale burger (ipv iemand van adel).Het boek was dus een succes onder de normale bevolking. Het verhaal zelf gaat over een onmogelijke liefde. Uiteindelijk pleegt de hoofdpersoon zelfmoord omdat hij erachter komt dat zijn liefde gaat trouwen met iemand anders.

Klassik (1785-1805)
Goethe en Schiller ontwikkelen nieuwe ideeën over de kunst: ze willen het verstand en het gevoel samenvoegen in de kunst en laten zich daarbij inspireren door de klassieke Oudheid. De ideale kunst wordt bereikt door: harmonie en de juiste verhoudingen. Goethe liet zich inspireren door de harmonie in de natuur en concrete ervaringen. Schiller laat zich inspireren door verhalen en zijn ideeën als filosoof.
Gezelschap werd afgebeeld in de kunst, het ging niet langer meer om het individu.
De mensen worden door middel van kunst en literatuur opgevoed met menselijkheid en tolerantie en daardoor zullen ze klaar gestoomd worden voor sociale veranderingen.

Goethe en Schiller vinden dat een kunstwerk 'autonoom' moet zijn. Ook vinden ze dat een kunstwerk als geheel waargenomen moet worden. Een kunst werk is een organische eenheid, waarin afzonderlijke delen samen het geheel vormen.

(wikipedia): 
Faust is de titel van misschien wel het bekendste werk van de Duitse literaire schrijver Johann Wolfgang von Goethe, geïnspireerd op de zestiende-eeuwse medicus Johann Faust en de van deze persoon afgeleide (en vooral door Goethes werk tot ontwikkeling gekomen) Faustlegende. Goethes Faustvertelling is weliswaar het bekendste op de Faustlegende gebaseerde literaire werk, maar er bestonden eerdere literaire bewerkingen van dezelfde stof. 
Faust is, als personage en als boek, of door beide, een begrip geworden als de persoon die een weddenschap met de Duivel sloot. Het boek ontleent zijn apotheose aan de christelijke traditie. Faust wil beschikken over een superieure kennis, die eigenlijk aan geen mens toebedeeld zou mogen worden, althans naar de mening van God. Faust sluit een pact met de duivel en geniet enige jaren (van zijn) bovenmenselijke krachten. Faust heeft in de wonderschone Helena van Troje de mooiste vrouw ter wereld gevonden, tot de Duivel op een moment beslag komt leggen op Fausts ziel, overeenkomstig hun eerder gesloten pact.
De betwistbare maar gelijktijdig ergens onmiskenbare essentie van het verhaal is dat eenieder die superieur (in kennis) aan deSchepper probeert te zijn, dit met zijn ziel moet bekopen.

Das Balladenjahr (1797)
In 1797 werken Goethe en Schiller intensief samen. Ze schrijven meerdere ''Baladen''. Een Balade is een meerstrofige en vertellend gedicht met een verrassend einde. Ze interesseren zich in dit soort gedichten omdat zij vinden dat je daarmee spannende gedichten kan schrijven en de schoonheid van de taal kan tonen. De Balladen worden ook gebruikt om mensen na te laten denken en hun een mening te laten vormen. Goethe was van mening dat de lezer oordelend van de literatuur moest genieten.
H5: Romantik (1795-1835)
De romantici verzoeken de grenzen van het bewustzijn te en je persoonlijke wereld te verbreden. In hun werk stellen ze de persoonlijke waarneming voorop. Ze mengen werkelijkheid en fantasie, realiteit en dromen.
Novalis beïnvloedt met zijn werk 'Heinrich von Ofterdingen' veel dichters.

Oorspronkelijk komt het begrip 'Romantik' van het Latijnse woord romanice en het oud Franse woord romanz en betekent dat een tekst in romantische taal en in de volkstaal geschreven is, en dus niet in het Latijn. Vaak wordt het begrip negatief gezien, omdat romans verzonnen en dus onwaar zijn. Novalis gaf het woord een nieuwe betekenis. Romantiseren was voor Novalis het veranderen van de wereld door de macht van de poëzie.
De romantiek keert zich tegen het ideaalbeeld van de verlichting. Romantici willen niet dat het verstand boven het gevoel gaat. Ook zijn ze ertegen dat natuurwetenschappers de raadsel van de wereld met het verstand willen ontrafelen.

De achtergrond van de Romantiek
Door de Franse Revolutie is er veel onrust. Napoleon komt in oorlog tegen Rusland en verliest compleet. De Duitse staten en hun bondgenoten voeren oorlog tegen Napoleon van 1813 tot 1815 met het doel zich te bevrijden van Frankrijk. Na de nederlaag van Napoleon verlangen de vorsten weer na hun oude macht. De hoop op vrijheid, gelijkheid en broederschap is verbrijzeld.

Invloed romantiek
De romantiek is niet alleen in de literatuur een belangrijk tijdperk. De negatieve reactie op het koele denken en het hunkeren naar het gevoel ziet men terug in de schilderkunst en in de muziek. De romantiek is een internationale beweging. De romantiek is de vlucht uit de werkelijkheid

Vele romantici voelen zich tot het verleden aangetrokken, vooral tot de Middeleeuwen. Door de Franse Revolutie en de oorlog tegen Napoleon zien de romantici de Duitse identiteit en de eenheid van het volk. Ze verzamelen Duitse volksliederen en sprookjes. De gebroeders Grimm schrijven veel sprookjes op, die tot die tijd nog mondeling doorgegeven worden. De verzameling van sprookjes heet ''Kinder-und Hausmärchen''

In een later stadium van de Romantiek geloven dichters niet dat ze met hun werken de grenzen tussen droom en werkelijkheid kunnen opheffen. Ze zijn teleurgesteld door de realiteit van het dagelijks leven. De val van Napoleon toont dat in Frankrijk de idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap niet bereikt zijn. Onder deze voorwaarden ontstaat de zwarte romantiek. Deze is gestempeld met kritiek en spookachtig.

H6: Junges Deutschland, Biedermeier und der Poetische Realismus (1815-1890)

In 1844 komt in Silezië (gebeid in zuidwesten van Polen, dat toen nog bij Pruisen hoorde) een opstand van weefsters tegen de genadeloze uitbuiting van hun personeel. De wevers zijn arbeiders in de nieuwe textielindustrie. De opstand wordt bloedig onderdrukt. Elf mensen worden gedood, duizenden raken gewond en meer dan honderd gevangen genomen. Kort daarna publiceerde dichter Heinrich Heine zijn gedicht 'Die schlesischen Weber'

Junges Deutschland (1815-1850)
In de tijd van de romantiek vluchtte men uit ontevredenheid met hun persoonlijke wereld naar een droomwereld. In 1815 ontstaat een groep van dichters die zich met de realiteit bezig wil gaan houden. De politiek betrokken groep wordt 'Junges Deutschland' genoemd.
Waar in andere landen lijkt de liberalen en democratische invloed lijkt te winnen, blijft in Duitsland alles bij het oude: Adel en geestelijkheid hebben nog steeds de absolute macht en buiten arbeiders en burgers uit. De absolute vorsten van 39 Duitse staten, die het volk als beloning voor hun deelname aan de oorlog tegen Napoleon maar vrijheid gegeven hadden, geven hun macht niet op. Zij houden hun belofte van het Congres van Wenen 1815: de moderne ideeën van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid en broederschap) onderdrukken. Junges Deutschland loopt warm voor de ideeën van de Franse Revolutie en zien de literatuur als middel om de lezer van hun ideeën en idealen vertellen. Ze strijden voor de emancipatie van de arbeider en voor een grondwet, mensenrechten en democratie.

Biedermeier (1815-1850)
De absolute vorsten die het volk meer vrijheid belooft hadden, komen deze beloftes niet na. Als reactie daarop ontstaat de stroming Junges Deutschland. Tegelijkertijd zijn er ook dichters die zich niet met politieke en sociale vraagstukken bezighouden, maar die zich terugtrekken in hun privéleven. Enerzijds omdat zij misschien geen mogelijkheden zien tot politieke veranderingen. Anderzijds omdat veel dichters uit de bovenlaag van de bevolking stammen en geen reden hadden om te klagen. In hun werken gaat het over kleine, burgelijke, alledaags geluk en de schoonheid van de natuur, die de mensen moeten waarderen. Deze stroming heet 'Biedermeier' en verloopt parallel met Junges Deutschland. Een belangrijke vertegenwoordiger van Biedermeier is Annette von Droste-Hulshoff. Zij schrijft over haar geboorteland dat vooral uit eenzame heide en veengebieden bestaat.

Poetischer Realismus (1850-1890)
De tweede helft van de 19e eeuw brengt grote veranderingen met zich mee. Als gevolg van de oorlog tussen Pruisen en Frankrijk komt in 1871 de Duitse eenheid tot stand. Onder de indruk door de Pruisische successen sluiten de andere Duitse staten zich bij Pruisen aan. De koning van Pruisen wordt keizer van Duitsland, dat nu een keizerrijk is.
Het is ook de tijd van de Industriële Revolutie: Duitsland verandert van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving met grote staal- en ijzerwerken. Talloze bedrijven worden opgericht. Deze economische vooruitgang is niet voor iedereen gunstig. Het proletariaat ontstaat namelijk.
In de literatuur wordt de realiteit dan ook weergegeven, behalve de keiharde waarheid over de arbeiders en hun werk- en leefomstandigheden. Deze stroming heet 'Poetischer Realismus', omdat zij een mooiere voorstelling van de werkelijkheid maken. De dichters bekritiseren vooral de problemen in de gegoede burgerij en in de adellijke kringen. Bovendien zijn ze in hun werken terughoudend over hun mening.

4 opmerkingen: