Junta: regering die bestaat uit militairen
Indoctrinatie: bevolking krijgt partij-ideologie met
paplepel ingegoten
Referendum: een volksstemming over een bepaald
wetsvoorstel
Representatieve democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die
de beslissingen nemen en met een zekere regelmaat bij verkiezingen aan de
bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid
Ontbindingsrecht: recht om parlement te ontbinden (vaak
gebruikt in presidentieel stelsel)
Constitutionele monarchie: monarchie waarbij de macht van de
vorst in een grondwet vastgelegd en dus beperkt is
Oligarchie: het bestuur in handen van slechts
enkele mensen
Regentencultuur: politici en bestuurders regelen
onderling de politieke zaken en schuiven elkaar de belangrijkste baantjes toe
Ideologie: een samenhangend geheel van ideeën
over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving
Reactionair: soms willen conservatieven de
vervanging van regels weer terugdraaien.
Links: politiek links gaat uit van het
principe van gelijkwaardigheid en wil dat iedereen gelijke kansen heeft op
onderwijs, werk en inkomen. De overheid moet daarom actief de zwakkeren beschermen.
Rechts: politiek rechts legt de nadruk op
vrijheid en eigen verantwoordelijkheid. De overheid moet zich sociaaleconomisch
terrein dus passief opstellen en alleen optreden wanneer het echt nodig is.
Solidair zijn met elkaar: de sterkste schouders moeten de
zwaarste lasten dragen
Rentmeesterschap: de mens heeft de taak om zo goed voor
de door God aan ons toevertrouwde aarde te zorgen
One-issuepartijen: richten zich op één aspect van de
samenleving zoals de Partij voor de Dieren
Protestpartijen: ontstaan uit onvrede met de bestaande
politiek
Zwevende kiezers: laten de keuze voor een partij afhangen
van het moment en vooral ook van de persoonlijkheid van de partijleiders.
Actief kiesrecht: recht om te kiezen
Passief kiesrecht: recht om gekozen te worden
Kiesdeler: de hoeveelheid stemmen die je nodig
hebt om één zetel te krijgen
Spindoctor: een communicatiedeskundige die de
partij en lijsttrekker adviseert
Tv- en internetdemocratie: door de grote rol van oude en nieuwe
media tijdens verkiezingen wordt hiervan gesproken
Coalitie: een combinatie van verschillende
partijen die samenwerken op bestuurlijk niveau
Regeerakkoord: afspraken over de hoofdlijnen van het
te voeren beleid
Troonrede: regeerakkoord wordt elk jaar
bijgesteld en aangevuld in de troonrede (wordt voorgelezen door de koning op de
3e dinsdag in september)
Staten-Generaal: Eerste- + Tweede Kamer (=parlement)
Miljoenennota: hierin zijn plannen concreet gemaakt
en word aangegeven hoeveel geld ervoor beschikbaar is
Algemene Beschouwing: na de bekendmaking van de plannen
debatteert de Tweede Kamer over de plannen tijdens de Algemene Beschouwing
Voorjaarsnota: regering legt verantwoording af over
hoe het beleid dat in de miljoenennota toegezegd is; 3e woensdag in
mei. Heet ook wel gehaktdag
Demissionair kabinet: een regering die alleen nog lopende
zaken afhandelt
Kabinet: bestaat uit ministers en
staatssecretarissen
Regering: wordt gevormd door koning en ministers
Premier: minster-president
Minister zonder portefeuille: ministers zonder eigen ministerie
Ambtenaren: bereiden wetsvoorstellen voor en geven
adviezen
Onschendbaar: De koningin is onschendbaar, kan niet ter verantwoording worden geroepen
voor politieke daden
Stemrecht: de Tweede Kamer kan wetsvoorstellen
aannemen of verwerpen
Recht van Amendement: de T.K kan wetsvoorstellen wijzigen en
daarna pas aannemen. Wijzigingen heten amendementen
Recht van initiatief: De T.K. kan zelf wetsvoorstellen
indienen (gebeurt niet vaak)
Budgetrecht: Dit is het recht van zowel de Tweede als de Eerste Kamer om de begroting
van een minister goed te keuren of af te keuren (te verwerpen). Alleen de
Tweede Kamer mag de begroting van een minister ook wijzigen.
Recht van motie: Een motie is een uitspraak
van de TK waarmee zij een minister of staatssecretaris oproept bepaalde
maatregelen te nemen of eventueel met een wetsvoorstel te komen
Vragenrecht: de TK heeft recht om vragen
te stellen aan de regering.
Recht van interpellatie: het recht dat
Kamerleden een spoeddebat mogen vragen met een minister of staatssecretaris
waarover zij zich ernstige zorgen maken (meer dan 30 Kamerleden moeten dit
debat steunen voordat het plaatsvindt)
Recht van enquete: Het recht van beide Kamers
om zelfstandig een onderzoek in te stellen naar het gedrag van ministers en
andere burgers. Dit recht is onderdeel van de hoofdtaak controle.
Senaat: Eerste Kamer (worden gekozen door de
leden van de Provinciale Staten)
Raad van Staate: belangrijkste adviesorgaan
van de regering
Koninklijke Besluiten: besluiten van de regering,
die zonder medewerking van het parlement worden genomen
Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB): een besluit van de regering over specifieke regels binnen een al
bestaande wet
Dualisme: een duidelijke taakverdeling tussen
regering en parlement die voortvloeit uit het principe van de trias politica.
Poldermodel: economisch bestel
waarin werkgevers, vakbonden en overheid met elkaar overleggen over
arbeidsvoorwaarden en lonen
Poortwachters: samen met
massamedia en pressiegroepen worden politieke partijen ook wel poortwachters
genoemd omdat zij de mogelijkheid hebben wensen uit de samenleving te vertalen
in concrete politieke eisen
Beleidsvoorbereiding: Het proces waarin
beleidsvoorstellen worden ontwikkeld
Beleidsbepaling: De bepaling van het beleid
is globaal in vijf fasen in te delen: beleidsvorming, beleidsformulering,
beleidsoverdracht, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie.
Politieke en maatschappelijke
factoren: individuele
burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het
politieke besluitvormingsproces
Beleid: de bewuste inzet van middelen om een
beoogd doel te realiseren
Lobbyen: via persoonlijk contact proberen steun
te krijgen voor je standpunten en belangen
Pluriformiteit: veelvormigheid
Subsidiariteitsbeginsel: principe dat een centrale of hogere instantie niet doet wat door lagere
instantie gedaan kan worden
Provinciale Staten: vertegenwoordigers van de provincies
Commisaris van de koning: voorzitter van Provinciale Staten
(wordt niet gekozen maar benoemd)
Gemeenteraad: neemt belangrijkste besluiten binnen
de gemeente
College van burgemeester en wethouders
(B en W): dagelijks
bestuur in een gemeente is in handen van hen
autonomie: zonder bemoeienis van buitenaf kunnen
handelen
eurozone: de groep van EU-landen die een
gecoördineerde economische, financiële en monetaire politiek voeren.
Supranationale organisatie: de aangesloten landen hebben hun
bevoegdheden grotendeels overgedragen aan de EU
Intergouvernementeel: besluiten kunnen alleen genomen worden
met instemming van alle afzonderlijke landen
Euroscepsis: burgers en regeringen van lidstaten
twijfelen aan of protesteren tegen te veel supranationale regels
Secretaris-generaal: hoogste ambtenaar van de VN
Resoluties: uitspraken waarin het gedrag van een
land veroordeeld wordt
Verklaring: hierin stellen de VN basisprincipes op die
essentieel zijn voor de internationale samenwerking.
Vetorecht: recht om de uitvoering van een
resolutie te verbieden
Dictatuur:
-
Beperkte
individuele vrijheid
-
Geen
politieke vrijheid
-
Geen
onafhankelijke rechtstaat
-
Massamedia
+ kunstuitingen onder censuur van de overheid
-
Overheidsgeweld
Autocratisch:
-
Één
leidersfiguur
-
Soms
hulp door junta: regering bestaande uit
militairen
Totalitair:
-
Groep
mensen
-
Ideologische
revolutie
-
Indoctrinatie:
bevolking krijgt de ideologie met de
paplepel ingegoten
Kenmerken democratie:
-
Individuele
vrijheid
-
Politieke
grondrechten
-
Politie
en leger beperkte bevoegdheden
-
Onafhankelijke
rechtspraak
-
Persvrijheid
Standpunten uit ideologie:
-
Normen
en waarden
-
Sociaaleconomische
verhoudingen
-
Machtsverdeling
Politieke midden
Mensen en
organisaties moeten in eerste instantie voor zichzelf zorgen. Als dit niet lukt
springt de overheid bij.
Verdeeldheid over hoe gelijkheid
bereikt kon worden volgens de socialisten:
-
Communisten
(revolutie)
-
Sociaaldemocraten
(parlementaire weg)
Functies van politieke partijen:
-
Integratie
van ideeën
- Informatie
-
Participatie:
door de twee vorige functies proberen politieke partijen burgers te
interesseren om zelf actief aan de politiek deel te nemen
-
Selectie
kandidaten
Ontwikkelingen in de samenleving
leidde tot:
-
Minder
christenen -> minder mensen die op CDA stemden
-
Economisch
ging het beter -> PvdA kromp
-
Doordat
het economisch beter ging -> groeide het aantal VVD-stemmers
Vertegenwoordigers op verschillende
niveaus
-
Het
rijk (Tweede Kamer)
-
Provincie
(provinciale Staten)
-
Gemeente
(gemeenteraad)
-
Waterschappen
(waterhuishouding verzorgen)
-
Europees
parlement
Elke partij moet:
-
Zich
op tijd registreren bij de Kiesraad
-
In
elke kieskring een kandidatenlijst en 30 steunbetuigingen inleveren
-
Borgsom
van 11.250 euro betalen
Evenredige vertegenwoordiging:
Voordeel:
iedere stem telt even zwaar mee
Nadeel:
als er veel partijen in de kamer zitten, kan een debat lang duren
Rechten voor controle op ministers
(TK)
-
Recht
van motie
-
Vragenrecht
-
Recht
van enquête
-
Recht
van interpellatie
Recht Eerste Kamer
-
Vragenrecht
(schriftelijk)
-
Recht interpellatie
-
Recht
van enquête
Raad van State
-
Bestaat
uit juristen en oud-politici
-
Benoemd
door regering
-
Beoordeelt
alle wetsvoorstellen
Sociaal economische Raad (SER)
-
33
leden (11 werknemers, 11 werkgevers, 11 benoemd)
-
Adviseert
de regering over het sociaaleconomisch beleid
Wetenschappelijke Raad voor
Regeringsbeleid (WRR)
-
Minimaal
5, maximaal 1 leden
-
Wetenschappers
uit allerlei takken benoemd door de regering
-
Toekomstige
ontwikkelingen beschrijven
Centraal Plan Bureau (CPB)
-
Onderzoeksinstituut
dat analyses maakt van het economisch beleid van de regering zodat het
eventueel bijgestuurd kan worden
Pressiegroepen
-
Belangenorganisaties
-
Actieorganisaties
(één bepaald thema: Green Peace)
Politieke functie media:
-
Informerend
-
Onderzoekend/agendafunctie
-
Commentaar
functie
-
Spreekbuisfunctie
-
Controlerende
functie
Omgevingsfactoren
-
Demografisch
-
Ecologisch
-
Economisch
-
Cultureel
-
Technologisch
-
Sociaal
-
Internationaal
Redenen voor delegatie:
-
Provincie/gemeente
heeft elk specifieke problemen
-
Burgers
meer mogelijkheden om hun democratische rechten in praktijk te brengen
Samenvoegen van gemeentes
-
Gemeentelijke
kosten verlagen
-
Bestuurskracht
van de gemeente verhogen
è Groeiende kloof
Europese Unie
Wetgevende
macht: Raad van Europese Unie en het Europees parlement
Uitvoerende
macht: Europese Commissie
Rechtsprekende
macht: Hof van Justitie van de Europese Unie
Europese commissie:
-
Iedere
lidstaat levert 1 commissaris
-
Leiding
geven aan ambtelijk apparaat
-
Ontwerpen
conceptiebegroting
-
Wetsvoorstellen
Raad van Europese Unie
-
Wegevende
macht
Europese Raad
-
Hoofdlijnen
van politieke beleid vaststellen
-
Telkens
mag iemand anders voor een half jaar voorzitter zijn
Europees Parlement
-
Onderwerpen
op agenda zetten
Hof van Justitie van de Europese Unie
-
Rechtsrpekende
macht
-
Zorgen
dat alle regels in alle EU landen hetzelfde geinterpreteerd worden
-
27
rechters: uit elke rechstaat één
Hoe wordt een land lid van de EU?
-
Stabiele
democratie
-
Functionerende
markteconomie hebben, die bestand is tegen de concurrentie van de interne markt
-
Het
acquis in nationale wetgeving opnemen
-
Administratief
in staat zijn om besluiten van EU uit te voeren
^ als aan
alle eisen wordt voldaan moeten de lidstaten gaan stemmen. Pas als ALLE landen
instemmen, kan een land toetreden tot de EU
Geen opmerkingen:
Een reactie posten