Carboon; steenkool, zandsteen,
schalie en plooiing
·
Zand,
klei en veen veranderden in resp. zandsteen, schalie/kleisteen en steenkool
·
Oorspronkelijk
horizontale afzettingen
·
Boven-Carboon,
etage: Namurien Excursie Zuid-Limburg Geologie C
Krijt: kalksteen en vuursteen
afgezet
·
In
Nederland wordt dikke laag kalksteen afgezet
·
Soms 1800 mtr. dik
·
In Zuid-Limburg bovenop geplooide lagen uit
Carboon
·
In kalksteen wordt vuursteen gevormd (ontstaat
rond neerslag van kiezelzuur; siliciumoxide)
·
Boven-krijt, etage: Maastrichtien
·
Geen
botsingen van continenten -> geen orogenese
Situatie
eind Krijt Bovenop de geplooide lagen uit het Carboon ligt de kalksteen uit het
Krijt.
Tertiair; schiervlakte ontstaat en
vuursteen colluvium gevormd
·
2,5
-65 Ma
·
wereldwijd
koeler, maar nog steeds subtropisch
·
In Nederland: kustnabije afzettingen (zand en
klei)
·
Begin alpiene orogenese; opheffing
Zuid-Limburg, actief breuksysteem Noordwest-Europese riftsysteem Excursie
Zuid-Limburg Geologie T
·
In
Zuid-Limburg: vanwege relatief hogere ligging is verwering/erosie belangrijker
dan sedimentatie
·
Sterke verwering in bovenste laag van
kalksteen; kalksteen lost op, vuursteen blijft achter; vuursteen eluvium
·
Op sommige plaatsen verdwijnt 70 mtr.
Kalksteen
·
Rivieren en beken versnijden
kalksteenplateaus; schiervlakte ontstaat
Pleistoceen
·
2,5
milj – 10.000 jaar BP
·
Glacialen
en interglacialen wisselen elkaar af
·
6 ijstijden in NL
Glacialen in Nederland
·
slechts 2 x ijsbedekking
·
koud (Tgem juli circa 10°C lager)
·
bevroren bodem (permafrost)
·
schaarse vegetatie (toendra)
·
weinig bodemvorming
·
vlechtende rivieren
·
wisselend debiet, veel grof puin
Pleistoceen; rivierterassen en
droge dalen gevormd
·
Kwartair,
tijdvak: Pleistoceen
·
10.000 – 2.5 Ma
·
Snelle afwisseling glacialen en interglacialen
·
Daling Noordzee-bekken, opheffing
Zuid-Limburg, NoordwestEuropese riftsysteem actief
·
Aan einde van glacialen wordt veel grind en
grof zand afgezet in heel Nederland (puinwaaiers)
Asymmetrische droge dalen
·
Smeltwater
snijdt diepe dalen in met löss bedekte heuvels (tegenwoordig zichtbaar als
droge dalen)
·
Ongelijke
instraling van dalwanden door de zon zorgt soms voor asymmetrische droge dalen
·
Dalwand
met meeste zon droogt snelste op en blijft dus het steilst
Löss
·
Afgezet
tijdens laatste ijstijd (Weicheslien)
·
Goede waterhuishouding (Doorlatend, houdt water vast, capillaire
werking)
·
Kruimelstruktuur, geen stenen
·
Rijk aan Ca -> goede akkerbouwgrond, eerste
bewoning
Holoceen; holle wegen, graften en
colluvium ontstaan
·
Kwartair,
tijdvak: Holoceen (interglaciaal)
·
Gematigd
klimaat
·
Minder
verwering kalksteen dan in tertiair
·
Rivier-
en beekafzettingen
·
De
mens bewoont Zuid-Limburg vanaf ca. 7000 v. Chr.
·
ontbossing hellingen (landbouw)
·
Löss spoelt van hellingen en hoopt zich op in
dalen (colluvium)
·
Erosie
van omgeploegde en onbedekte löss van akkers -> graften ontstaan
·
droge
dalen gebruikt als wegen -> slijtage en erosie -> holle wegen
·
Steenkool-
en kalksteengroeves
Holoceen, Grondgebruik
•
Plateaus:
afwisselend akkerbouw, fruitteelt en bebouwing (plateaudorpen)
•
Steile
hellingen: bosbouw
•
Flauwe
hellingen: afwisselend akkerbouw, fruitteelt en grasland
•
Rivierdalen;
grasland (nat & overstromingsgevaar)
•
Daldorpen
net buiten overstromingsvlakte aan begin van de hellingen
Oké
BeantwoordenVerwijderen