Labels

zaterdag 21 mei 2016

Frans literatuur

§1
Voor WOII:
·         vertrouwen maatschappelijke stabiliteit
·         geloof dat WOI zich niet zou herhalen

Na WO II:
·         geen optimistisch beeld van de werkelijkheid -> geloofden niet in stabiliteit en harmonie van de wereld
·         existentialisme (het uitgaan van absurditeit van de wereld)
·         Jean-Paul Sarte: iedereen is verantwoordelijk voor zijn keuzes

§2
Traditionele Roman aantrekkelijk door:
·         leesbaarheid (logisch, chronologisch)
·         geloofwaardigheid (makkelijke indentificatie)
·         waarschijnlijkheid (werkelijkheid representeren)

Romans na WO II:
·         Naturalistische roman (pessimistich)
·         fantastische roman en sprookje (fantasie)

Antoine de Saint-Exupéry (1900-1944)
·         vliegenier en romanschrijver
·         verwoorden van de kern van menselijk bestaan (liefde, verantwoordelijkheid)
Le petit prince

De vrije roman

  • rond '50
  • hussards
  • reactie op geëngageerde literatuur van de existentialisten
  • schreven om het plezier van het schrijven
  • grote mate van vrijheidszin, met name in erotiek

De historische roman
  • een psychologische of sociologische analyse word vak in een recent historisch decor gegeven


Agota Kristof (1935-nu)
·         Maakte als kind WO II mee

Vertelperspectief
·         auctoriale verteller (alwetend)
·         personale vertelsituatie
·         ik-vertelsituatie

Autobiografische roman
·         roman waarin auteur zijn leven beschrijft

Realistische roman
·         realiteit
·         '60: verandering consumptiemaatschappij

Psychologische roman
·         meest beoefend
·         op zoek naar beweegreden van het menselijk gedrag

Emile Ajar (1914-1980)
·         pseudoniem Romain Gary
·         bestrijdt alle vormen van discriminatie

Alexandre Jardin (1965-nu)
·         behouden van de harstocht in liefde



Postmoderne roman
·         jaren '80: korte verhaal populair door zijn psychologische en morele verwikkelingen

§3
In WO II was vertzetspoëzie belangrijk, erna:
Parlandopoëzie:
·         In spreektaal geschreven
·         Louis Aragon, Paul Eluard, Jacques Prévert
·         voelden zich betrokken bij de vele veranderingen na WO II

·         genres vervagen
·         rijm niet noodzakelijk
·         vrijheid van dichtkunst

Vrije vers
·         geen strofenbouw, geen noodzakelijke rijm
·         geen metrum meer
·         onregelmatige verslengte

Jacques Prévert (1900-1977)
·         populair na WOII: iedereen herkende zich in zijn eenvoudige gedichten over het leven van alledag

personificatie
·         levenloze voorwerpen worden als levend voorgesteld of krijgen menselijke eigenschappen

Postmoderne poëzie
·         nast vaste en traditioneel versvorm werden er nieuwe poëtische wegen ingeslagen
·         vermijden van woorden die dineden als leugen en bedrog in WO II

Veel dichters ruilden de stedelijke beschaving in voor een terugkeer in de natuur (Eugène Guiller- La Ville)

René Char (20e eeuw)
·         geinspireerd door: opvatting over mens en wereld en zijn liefde voor de natuur

La chanson de l'après-guerre (1945-nu)
·         soort poëzie: onderscheit zich van de moderne poëzie door: regelmatige versregels, strofen en rijm
·         inhoud: uitdrukken lyrisch gevoel, verlangen dat wij allemaal (her)kennen

·         bakermat: Cabares Monmartre

Na WO II maakte chansonniers muziek op bestaande gedichten van Franse dichters
·         Paroles van Prévert werd gezongen door Yves Montand en Juliette Gréco
·         George Brassens maakte muziek bij poëzie van Victor Hugo
·         Jean Ferrat maake muziek bij poëzie van Louis Aragan en Léo Ferré
·         Boris Vian schreef en zong veel chansonteksten

George Brassens
·         jaren '50
·         romantische troubadour (vluchtte in ballades)
·         verzette zich als anarchist tegen de consumptiemaatschappij
·         bezongen liefde, vriendschap, eenzaamheid, jeugd, ouderdom, dood en bekritiseren van de samenleving
·         '60: Jacques Bref

De Mei-opstand (1968) beinvloedde veel chansonniers:
·         verloren idee dat ze maatschappelijke werkelijkheid konden veranderen
·         legden vast wat ze voelden, hoorden en zangen en bezongen zo de intimiteit van het leven

Twee scholen na 1968:
·         Georges Moustaki (droomwereld), andere vertegenwoordigers van de ene school waren: Yves Duteil, Renaud, Patricia Kaas

§4 Theater (1945-nu)

Traditionele theater heeft dezelfde kenmerken als de traditionele roman:
·         geloofwaardigheid
·         realistisch
·         chronologisch

Twee soorten personages:
·         corrupt

·         zuiver

maandag 16 mei 2016

Geschiedenis samenvatting H11 §6 tm §8

§6 De VS gaan optreden als een grote mogendheid
Eind 19e eeuw: VS gaat zich met de wereld buiten het Amerikaanse vasteland bemoeien.
Er was echter een minder grote eensgezindheid om zich in een imperialistische avonturen te storten dan onder de West-Europeanen.
Rond 1900 zouden de Amerikaanse imperialisten hun zin doordrijven in de politiek. De VS namen ook deel aan WO I. Daarbij ging het niet om imperialisme.
Na WO I kwam tegenover het internationalisme van president Wilson (hij wilde VS mee laten doen aan de Volkenbond) het isolationisme te staan.
Isolationisme: VS zo onafhankelijk mogelijk alleen voor hun eigen belangen laten opkomen.
Door WO II verloor isolationisme betekenis.

§7 De economische crisis en de New Deal
De economische crisis van 1929
Regering van jaren '20 was van mening dat de overheid zich zo min mogelijk met het bedrijfsleven moest bemoeien; Economie overlaten aan zakenmannen en stakingen onderdrukken.
1928: Hoover (1929-1933 president) wint de Republikeinse presidentskandidaat-verkiezingen. Hij beloofde de Amerikanen veel goeds (''een kip in de pan en een auto in de garage'')
1929: doei Republikeinse welvaart. Er werden steeds minder auto's verkocht, minder huizen gebouwd en aandeelhouders werden ongerust -> begonnen hun aandelen te verkopen.
De banken hadden in de tijd van de economische groei veel geld uitgeleend aan klanten. Voor banken was dit voordelig omdat ze er geld voor kregen. Maar ze leenden meer geld uit dan ze bezaten, normaal is dat geen probleem. Echter konden mensen hun geleende geld niet meer terugbetalen omdat hun aandelen niets meer waard waren. Banken moesten klanten uitbetalen in contanten. Banken die dat niet konden, gingen failliet. Daardoor gingen weer veel bedrijven en particulieren failliet.

Hoe kon de crisis ontstaan?

  • slechte verdeling van inkomsten
  • overproductie in de industrie (hoewel de markt verzadigd was, gingen de bedrijven door met de productie en bleven dus met grote voorraden zitten) 
  • Overproductie in de landbouw (Tijdens WOI konden boeren veel naar Europa uitvoeren. Deze markt viel weg en boeren bleven met overproductie zitten-> failliet -> overname door andere boeren -> bedrijven moderniseren met geleend geld -> overproductie -> prijzen daalden -> boeren konden schulden niet meer terug betalen. Ook fabrikanten die de machines leverden verkochten minder en raakten in financiële problemen)
  • onvoldoende controle op banken (een betere controle op banken had misschien kunnen voorkomen dat banken teveel geld uitleenden)
De eerste New Deal van Roosevelt
De crisis werd het begin van een depressie (= grote economische teruggang)
In 1933 was 25% van de mensen werkeloos, het inkomen per hoofd van de bevolking zakte enorm en lonen daalden met gemiddeld 40-60%. 
Er kwamen opstanden tegen Hoover en de Democraat Franklin Roosevelt werd zijn opvolger. Roosevelt vond dat de regering wel verantwoordelijk was voor de burgers die buiten hun schuld in moeilijkheden waren geraakt.

Roosevelt kwam met de New Deal. Hij bedoelde hiermee een groot aantal sociaal-economische maatregelen om de economie weer op gang te brengen en de nationale eenheid te stimuleren.

Herstel en vertrouwen in banken
Roosevelt liet alle banken een week dicht voor publiek. Grote banken konden hun voorraad zo bijvullen en kleine banken verdwenen. Zo werd het vertrouwen in bankensysteem hersteld. Men ging er weer geld naartoe brengen ipv vanaf halen.

Steun aan de boeren
Boeren die hun productie wilden beperken, kregen subsidie. 
Doel: akkerbouw- en veeteeltprijzen omhoog laten gaan. 
De eerste New Deal bracht echter niet veel verandering voor kleine boeren en landarbeiders. Dat zou pas later komen.

Het bedrijfsleven werd aangespoord afspraken te maken en na te leven
De wet NIRA (National Industrial Recovery Art) nodigde het bedrijfsleven uit om afspraken te maken met de overheid. 
Doel: overproductie en slechte werkomstandigheden tegengaan. 
Bleek uiteindelijk niet het wondermiddel voor economisch herstel; te veel bedrijven deden niet mee.

Met grote projecten worden werklozen aan het werk geholpen
De federale regering gaf veel geld aan deelstaten voor steun aan behoeftigen. Ook nam de regering daarnaast allerlei maatregelen om werklozen aan de slag te krijgen: In 1935 richtte ze de Work Progress Administration (WPA) op. Deze was erg actief maar kon uiteindelijk maar 25% van de werklozen helpen. De rest bleef afhankelijk van directe steun van andere instanties.

De tweede New Deal van Roosevelt

Het harmoniemodel wordt vervangen door een conflictmodel
Het bedrijfsleven werd na de verkiezingen van '34 gedwongen mee te werken via wetten.
Eerste New Deal: periode waarin Roosevelt probeerde zijn plannen in harmonie door te voeren met het bedrijfsleven
Tweede New Deal: De periode waarin hij zijn plannen tegen de oppositie van het bedrijfsleven in probeerde te voeren.

Geboorte van de verzorgingsstaat
1935: Begin van verzekeren van werknemers tegen ziektekosten, werkloosheid en ouderdom door invoering van de Social Security Act (SSA). Landarbeiders en huishoudelijk personeel vielen buiten deze wet.
Het geld voor deze verzekering moest worden opgebracht door de werknemers en vooral door werkgevers -> werkgevers protesteerden. Zij vonden steun bij de Republikeinse partij die in 1936 Roosevelt verweet van de VS een socialistische staat te willen maken. Roosevelt ontkende en zei dat recht op vrijheid ook bestaanszekerheid inhield. Roosevelt kreeg meeste aanhang. Republikeinen zouden het principe van het bestaan van sociale verzekeringen aanvaarden. Sindsdien is de grote vraag in welke gevallen sociale verzekeringen moeten bestaan en hoe hoog de uitkeringen moeten zijn.
Echter wil men in de VS meer overlaten aan de burgers zelf in verhouding tot Europa

De positie van vakbonden wordt versterkt
De regering probeerde de positie van vakbonden te versterken. Tegenover werkgevers moesten sterke vakbonden staan. De National Labo Relations Act ( NLRA) uit 1935 gaf werkgevers de garantie dat zij zich konden verenigen en konden onderhandelen met hun werkgevers via vertegenwoordigers die zij in vrijheid hadden gekozen.

Big Government onder leiding van Franklin D. Roosevelt
In jaren '20 hadden werkgevers, Big Business, het voor het zeggen. Nu moesten zij macht delen op sociaal en economisch gebied met de georganiseerde werknemers, Big Labor
Daarnaast ontstond als derde macht Big Government, het bureaucratisch apparaat dat door de New Deal was gevormd. Door allerlei wetten kreeg de overheid veel meer invloed op de Amerikaanse economie dan tevoren. Het aantal federale ambtenaren steeg met 50% door de New Deal doordat er op al die weten controles uitgevoerd moest worden en de naleving ervan ook gecontroleerd moest worden.
Roosevelt werd 3x na elkaar tot president gekozen (1936, 1940 en 1944)

De laatste jaren van de New Deal

Roosevelt en het Hooggerechtshof botsen
In 1934-1936 verklaarde het hof een paar belangrijke wetten van de New Deal in strijd met de grondwet -> wetten ongeldig
Roosevelt wilde daarom het hooggerechtshof uitbreiden omdat enkele leden volgens hem te oud waren. Deze nieuwe mensen moesten vóór de New Deal stemmen. Hiermee kreeg Roosevelt stront aan de knikker omdat er dan geen sprake meer zou zijn van scheiding van de drie machten.

Oorlogsdreiging leidt tot einde New Deal
Het isolationisme was diep doorgedrongen bij de Amerikanen. Als Roosevelt zou willen dat de Amerikanen aan de kant van de West-Europese democratieën zouden vechten tegen nazi-Duitsland, had hij steun nodig van de Amerikanen. De zuidelijke Democraten zeiden dat ze Roosevelt zouden helpen als hij de New Deal niet verder zou uitbreiden (zuidelijke Democraten waren conservatief en steunden in sommige gevallen dus de Republikeinen). In 1939 legde hij zich daarbij neer en zei dat hij voorlopig niet naar nieuwe veranderingen in de Amerikaanse samenleving zou streven -> New Deal ten einde
De buitenlandse politiek kreeg voorrang op de binnenlandse.
Nationale solidariteit was opnieuw geboden. Maar nu tegen de gevaren van buitenaf en niet van binnenuit.

§8 De macht van de president sinds 1945
Truman neemt belangrijke beslissingen, maar stuit op veel verzet
april 1945: Roosevelt sterft -> Harry Truman volgt hem op (1945-1953)

  • stelde zich harder op tegen Rusland
  • zette op gebied van binnenlandse politiek Roosevelt's plannen en ideeën voort -> Fair Deal
Republikeinen haalden in '46 weer in Huis en Senaat de meerderheid. Waarschijnlijk omdat kiezers minder invloed van de regering wilden op sociaal-economisch gebied. 

Het lukte Truman om het meeste van de New Deal te behouden en ook wist hij de positie van zwarte bevolking in VS iets te verbeteren. 
Toch drong hij aan op betere sociale voorzieningen voor zieken en bejaarden. Ook werd een veto van hem over een wet die stakingsrecht aanzienlijk beperkte, ongedaan gemaakt.

Toch werd Truman in 1948 president -> Republikeinen teleurgesteld -> Democraten aanvallen met allerlei middelen -> Republikeinse Eisenhower in 1952 president.

Eisenhower een populaire president met een gematigd beleid
Eisenhower:
  • wilde in binnenlandse politiek minder invloed uitoefenen dan Truman
  • ging ervan uit dat een stijgende welvaart de bestaande problemen zou oplossen -> bedrijfsleven moest daarom zo weinig mogelijk in de weg worden gelegd
  • handhaafde het grootste deel van wat de New Deal tot stand had gebracht (tegen de zin in van de Republikeinse conservatieven)
Met de economie ging het goed, alleen de armen (voornamelijk gekleurden) profiteerden er niet van.
Oplossing Roosevelt en Truman:
  • rassenprobleem oplossen door maatregelen van de federale regering
Eisenhower geloofde niet in die theorie. Maar het Hooggerechtshof namen het streven van de Democratische presidenten over. Tussen 1953-1968 deed Hooggerechtshof een aantal belangrijke uitspraken over gelijke rechten van zwarten. Eisenhower verwachtte dat het Hooggerechtshof het afwachtende regeringsbeleid zou steunen, maar dat gebeurde niet.
1954: Hooggerechtshof verklaart dat blank en zwart op scholen niet langer gescheiden  mochten blijven. Gelijkheid voor allen stond volgens hen in de grondwet
Deze belangrijke uitspraak zorgde voor veel oproer onder blanken in het zuiden want deze ondermijnde de apartheid.

Kennedy wil meer leiderschap dan Eisenhower

Eisenhower en Dulles (minister buitenlandse zaken) vonden de buitenlandse politiek van Truman te slap. Truman wilde het communisme in bedwang houden en Dulles wilde het communisme in Oost-Europa terugbrengen. Dit lukte niet want het zou leiden tot een oorlog.

Eisenhower liet zoveel mogelijk aan de afzonderlijke staten in de VS over wat betreft het binnenlandse beleid.


De Democraat John F. Kennedy volgt Eisenhower op (1961-1963)

Buitenlandse politiek:


  •  VS weer wakker schudden: voerde een dure buitenlandse politiek
  •  VS moest sterkste natie blijven

Binnenlandse politiek


  • Armoede, werkeloosheid en rassendiscriminatie moesten worden bestreden (politiek van de New Deal voortzetten) -> overheidsingrepen wat betreft ziekenzorg, financiële steun aan het onderwijs en de ontwikkeling van nieuwe industrieën in gebieden met grote werkeloosheid
Economisch beleid
  • bedrijfsleven minder belasting betalen
  • economie werd gestimuleerd door overheidsuitgaven
  • werkloosheid daalde door toenemende economie
In het zuiden waren de Democraten conservatief, vandaar dat zij de Republikeinen steunden in het Congres als zij de ideeën van Kennedy te vooruitstrevend vonden.

Oppositie tegen de presidenten Johnson en Nixon
1963: Kennedy vermoord -> Johnson opvolger (1963-1969)
Meer vooruitstrevende Democraten in het Congres na verkiezingen van 1964. The Great Society, strijd tegen armoede, stonden in het programma van Johnson en het Congres juichte dat toe. Johnson stuurde vanaf '65 steeds meer soldaten naar Vietnam. Ondanks dat het de Amerikanen miljoenen dollars kostte, verhoogde Johsnon de belastingen niet (oorlog kon volgens hem makkelijk betaald worden). -> oorlog kostte uiteindelijk zo veel dat er te weinig voor zijn programma The Great Society overbleef. (klein deel is uitgevoerd)
Door oorlog in Vietnam nam de oppositie tegen het beleid van Johnson toe:

  • Republikeinen: wilden een harder optreden in Vietnam
  • Democraten: vonden dat de oorlog ten koste ging van de binnenlandse hervormingen
In '68 kwamen er steeds meer slachtoffers van de oorlog, terwijl het einde nog steeds niet in zich kwam -> veel demonstraties tegen Johnson -> hij besloot zich niet meer herkiesbaar te stellen voor het presidentschap -> verkiezingen werden gewonnen door Nixon (Republikein)

Presidentsschap onder Nixon (1969-1974)
  • er kwam een einde aan de vooruitstrevende rol van het Hooggerechtshof
  • buitenlandse politiek: een wapenstilstand en daarmee de deelname van de VS aan de oorlog in Vietnam (jan 1973) en verbetering van de betrekkingen met China en Rusland
Wat had het Hooggerechtshof de jaren ervoor dan gedaan?
  • had zich ingespannen voor gelijke burgerrechten van de zwarte bevolking
  • einde gemaakt aan de onrechtvaardige indeling van de kiesdistricten, waardoor het platteland in het voordeel was en de grote steden in nadeel.
  • bidden op openbare scholen kon niet meer verplicht worden gesteld
Nixon treed af
1972; Nixon herkozen al president maar ambtstermijn werd een mislukking
Nixon was ver gegaan wat betreft buitenlandse beleid:
  • hij had beweerd dat er spoedig vrede zou komen met Vietnam -> bombardeerde rond kerstmis '72 Noord-Vietnam zonder overleg met het Congres -> Democraten vonden dat het Congres meer maatregelen moest nemen om meer controle te krijgen op de buitenlandse politiek van de president
Belangrijkste reden van aftreden:
  • de corruptie in zijn regering en zijn eigen onbetrouwbaarheid
9 augustus 1974: Nixon treed af

Ford en Carter: weinig slagvaardig
macht vd president was toegenomen in de periode van Roosevelt tot Nixon. Door het gevolg van het opreden van de presidenten in de oorlog in Vietnam kwam daar verandering in:
  • Het Congres beperkte de macht van de president
Nixon werd opgevolgd door Gerald, en Gerald Ford door Jimmy Carter: zij kregen te maken met achterdocht tegen het presidentschap

Reagan al wonderdokter
1980: Republikein Ronald Reagan president
  • beloofde VS weer belangrijkste land in de wereld te maken
  •  -> mensen met uitkering zouden hiervoor offers moeten brengen 
  • -> minder geld uitgegeven aan sociale voorzieningen. 
  • Federale instellingen werden bekrompen of opgeven, maar het bedrijfsleven kreeg meer vrijheid -> economie vooruitgang
Kon zijn plannen doorvoeren omdat Republikeinen de meerderheid hadden in het Congres. Raegan leende zoveel geld dat het begrotingstekort astronomisch steeg.

Bush sr. vindt geen oplossing voor binnenlandse problemen
1988  (tm 1993): George Bush president, maar zowel in Huis van Afgevaardigden als in de Senaat hielden de Democraten de meerderheid -> Bush moest dus voorzichtig te werk gaan

Bush had beloofd de belastingen niet omhoog te doen, maar het begrotingstekort nam nog steeds toe, er was meer geld nodig voor de verbetering van de positie van arme zwarten, voor onderwijs, voor medische zorg en milieu -> belastingen toch verhogen -> Republikeinen protesteerden maar Congres steunde hem.
Er was een hoge werkloosheid (6.2%) en van het Amerikaanse zelfvertrouwen was niet veel over. Bush sr. behaalde wel buitenlandse successen met de verdrijving van de Iraakse troepen uit Koeweit.

Onder Clinton verbetert de economie
1992: Democraat Bill Clinton (1993-2001). Hij werd ook nog voor een tweede termijn gekozen
  • wilde meer uitgeven dan Bush
  • zou net als andere presidenten met vooruitstrevende ideeën het presidentschap leren kennen
  • Democraten hadden in de eerste periode van Clinton een meerderheid in het Congres
  • Republikeinen kregen vaak steun van de conservatieve Democraten als zij een voorstel van Clinton wilden hinderen
  • Tijdens tweede termijn stond Clinton tegenover een Congres met daarin de Republikeinen als meerderheid
  • Amerikaanse economie draaide uitstekend en begrotingstekort werd weggewerkt en werkloosheid werd weggewerkt

Bush jr. begint ''oorlog tegen het terrorisme'', de Amerikaanse bevolking raakt sterk verdeeld
2001-2009: George Bush jr.
Vanaf het moment dat de aanslag op de Twin Towers plaatsvond, richtte Bush jr. zich op de buitenlandse politiek -> verklaarde ''oorlog aan het terrorisme''
Volgens VS was de aanslag georganiseerd door terreurorganisatie Al Qaida (leider: Osama bin Laden). Deze zouden zich ophouden in Afghanistan, gesteund door het Afghaanse Talibanbewind

  • Bush begon, met toestemming van het Republikeinse Congres, een korte oorlog (najaar 2001) -> Talibanbewind in Afghanistan werd verdreven, maar Osama bin Laden werd niet gevonden
  • Bush richtte zich ook op Irak. De Iraakse leider Saddam Hoessein zou de internationale terreur steunen en in het bezit zijn van massavernietigingswapens, die een bedreiging voor de VS vormden -> Bush kreeg opnieuw toestemming om oorlog te voeren
->
  • oorlog begon in maart 2003 
  • alleen Engeland deed mee met de VS aan de oorlog
  • het bewind van Saddam Hoessein werd omver geworpen
  • er werden geen massavernietigingswapens gevonden
  • Irak werd tijdelijk bezet door Amerikaanse troepen
  • Na enkele maanden begonnen aanslagen in Irak, eerst tegen Amerikanen, later ook tegen Irakezen die met Amerikanen samenwerkten en tegen Irakezen in het algemeen om het Amerikaanse tussenbewind in diskrediet te houden
Succes: In januari 2005 konden in Irak verkiezingen gehouden worden, maar..

  • grote politieke- en godsdienstige verdeeldheid onder de Irakese bevolking
De stemming in de VS bleef verdeeld: krappe meerderheid (51%) koos voor voortzetting van beleid van Bush Jr. Hij kon het grootste deel van zijn beleidsperiode rekenen op Republikeinse meerderheid in het Congres (in tegenstelling tot Clinton)

2008: Barack Obama
Huis van Afgevaardigden en Senaat meerderheid in Democraten. Maar: in het Huis van Afgevaardigden zijn de Democraten hun meerderheid inmiddels kwijt.
De VS hebben door Obama Irak verlaten, Afghanistan nog niet.

Einde.

                                               

Samenvatting KCV DT H2 tm H6 en H10

Samenvatting KCV DT H2 t/m H6 en H10

H2: Klassieke bouwkunst in Rome

§1 Leven met het Verleden
Gebouwen ter ontspanning:
·         thermen
·         theater
·         amfitheater
·         stadion

Het is niet altijd zo geweest dat de bewondering voor Romeinse cultuur groot was: gebouwen uit de oudheid werden na de val van het West-Romeinse Rijk (476) niet meer gebruikt. Gebouwen werden verwaarloosd en verdwenen soms letterlijk onder de grond.
In Rennaissance werd de oudheid opnieuw ontdekt door opgravingen en bewonderd. Mensen stalen ook bijzondere dingen, als bronzen deuren, uit de opgravingen om bijv weer in nieuwe renaissance-kerken te plaatsen.
Redding voor de gebouwen: nieuwe functie. Bijvoorbeeld ombouwen tot kerk, huizen in of tegen bouwen

§2 Het Forum Romanum
Het Forum was het politieke, religieuze en handelscentrum van Rome

§3 Het Forum als politiek centrum
Bestuur van Rome: Senaat + volk (Senatus populusque Romanus; SPQR)
Echter moest het volk hard vechten in koningstijd en republiek om invloed te hebben.
Curia: vergaderplaats van Senaat + beslissingen werden hier genomen of geautoriseerd
Comitium: Volk kwam hier bij bepaalde gelegenheden bijeen in vergadering in de open lucht, op een door priesters gewijde, cirkelvormige ruimte vóór de Curia. Volk kon hier beslissen over oorlog en vrede
Rostra: Aan rand vh Comitium bevond zich de Rostra, een podum waarvan sprekers het volk konden toespreken

Curia en Comitium waren getuigen van veel wilde taferelen, oa:
·         Koning Servus Tullius was door schoonzoon Tarquinius Superbus van de trappen naar beneden geflikkerd bvan de Curia bij Tarquinius' overname
·         in 217 v Chr kwamen vrouwen van Rome in paniek bijeen door het gerucht dat Hannibal de Romeinen verslagen had bij het Trasumeense meer

In 52 v.Chr. werd de Curia door brand verwoest.
Curia Julia (afb hiernaast), herbouw uit de tijd van Julius Caesar (44 v chr). Bewaard gebleven door hergebruik (kerk, 7e eeuw). Sober gebouw.
In keizertijd (27 v.Chr.–475 n.Chr.) zag de Curia er mooier uit: stucwerk, marmeren platen. Op top van tympanon stond een beeld van een gevleugelde Victoria (godin van de Overwinning)
Ook binnen was de Curia bekleed met marmer en stucwerk. Mozaiek op de vloer is bewaard gebleven

Keizertijd
In de keizertijd was invloed van consuls en senatoren sterk afgenomen: keizers namen zelf beslissingen en domineerden senaatsvergaderingen -> doei belangrijke politieke debatten in Curia.
Functie van de senaat in keizertijd:
·         discussieren over door de keizer voorgelegde beslissingen
·         fungeerde als een rechtbank, waar de bestuurders zich moesten verantwoorden

Toch bleef de retorica bestaan: wie goed kon spreken, ontving respect en was populair

Een tempel voor Caesar
Aanleiding bouw: dramatische gebeurtenissen rond zijn dood
45 v.Chr: Julius Caesar benoemt tot dictator voor het leven na zijn overwinning op Pompeius.
De republikeinen waren er niet zo blij mee dat dit nu in hand lag van 1 man. Senatoren Brutus en Cassius besloten daarom met 60 andere republikeinsgezinden Caesar op 15maart,in een Senaatsvergadering te vermoorden.
Volgens Caesars testament zou Octavianus (achterneef) hem opvolgen maar daar was Antonius niet zo blij mee. Er ontstonden 2 groepen: aanhangers van Octavianus en aanhangers van Antonius. Redenaar en oud-consul Cicero koos partij voor Octavianus en deed vanaf de Rostra felle aanvallen op Marcus Antonius.
Later verzoenden de twee zich en sloten een verbond. Antonius liet Cicero vermoorden

In de buurt was Caesar was gecremeerd, richtten de Romeinen later een tempel op met aan de voorkant een sprekerspodium. Vanaf daar werden voortaan de grafredes gehouden voor de leden van de keizerlijke familie. Deze tempel (tempel van divus Julius) heeft dus zowel een religieus als een politiek karakter/geschiedenis.

§4 Monumenten op het Forum met een religieus karakter
Lapis Niger
Bevindt zich links van het Comitium onder een afdakje, geplaveid met oorspronkelijk marmer. Daaronder bevindt zich een klein heiligdom met een altaar en een kopie van één van de oudste Latijnse inscripties. Daar staat waarschijnlijk dat degene die een heilige plaats schendt ter dood gebracht zal worden, dat de heraut van de koning iets moet aankondigen en dat de koning een reinigingsoffer moet brengen.
Functie: cultusplaats voor Romulus.

Regia, Verstatempeltje en Atrium van de Vestaalse maagden
Koning Numa Pompilius (716-672 v.Chr.)
1.    wilde de Romeinen beschaving bijbrengen door onder andere het instellen van priesterorden.
2.    was de initiatiefnemer van het instellen van de orde van de Vestaalse maagden

1:
Aan het hoofd van de priesterorden stond een opperpriester (pontifex maximus), die in de Regina (lett: huis van de koning) zetelde. Taken:
·         het optekenen in jaarboeken (annales maximi) van de namen van de consuls en van andere magistraten
·         noteren van belangrijke voortekens en gebeurtenissen die daarmee in verband plaatsvonden (deze annalen werden bewaard in de Regia, vormden basis voor de Romeinse geschiedschrijving)

2: Taak Vestaalse maagden:
·         vuur brandend houden voor de Vestatempel
·         zorgen voor beeldje van de godin Pallas Athene, het Palladium, dat ook in de tempel stond
Als de vuren zouden doven, zou dat een ramp voor Rome betekenen.


Het leven van een Vestaalse maagd
Het was een eer voor de familie als je dochter tot de Vestaalse maagden toe te treden. Ze woonde dan 30 jaar naast de Vestatempel. Ze was gehoorzaamheid verplicht aan de pontifex maximus en mocht geen seksuele contacten hebben.
·         eerste 10 jaar: onderricht in de taken van de maagden
·         tweede 10 jaar: uitvoeren van deze taken
·         derde 10 jaar: onderwijzen andere meisjes hierin
Als de 30 jaar om was mocht ze weer een normaal leven leiden, dit gebeurde zelden. Romeinse mannen vonden het lastig wanneer hun vrouw al te zelfstandig was.

De dood van een Vestaalse maagd
Als een Vestaalse maagd toch seksuele handelingen had uitgevoerd werd haar minnaar vermoord en zij werd op een draagstoel over het Forum weggedragen naar een donkere, afgesloten hol waar niemand haar kon horen. Hierin was brood, water en olijfolie. Zo wilde men zich vrijwaren van de schuld aan de hongerdood van een Vestaalse maagd

De tempel van Castor en Pollux
Castor en Pollux was de tweeling van Zeus en Leda (Spartaanse koningin). Deze zonen van Zeus heten Dioscuren. Het bekendste verhaal is dat waar de oppergod Zeus in de gedaante van een prachtige witte zwaan Leda versiert, terwijl zij aan het zwemmen is. Men zegt dan ook dat zij geboren zijn uit de eieren die Leda had gelegd (na de ontmoeting met Zeus).
De jongen werden goede ruiters. Castor werd in een strijd gedood en Zeus redde Pollux en bracht hem onder de onsterfelijken. Pollux wilde zijn onsterfelijkheid met Castor delen, die in het dodenrijk wegkwijnde. Daarop verleende Zeus hun toestemming dagelijks van plek te wisselen zodat ze om de beurt onsterfelijk was.
De Dioscuren waren de beschermers van de equites (ridders/ruiters)

§5 Handel en rechtspraak in de basilica's
Grondpatroon basilica: een brede, langwerpige ruimte werd door zuilen verdeeld in een middenschip en twee (of 4) zijschepen. Het middenschip was hoger dan de zijschepen en ontving licht door hoge vensters.
Er werd bijv ook handel in gedreven.

Handel in de Basilica Aemilia
belangrijke koopwaar: grond, slaven en graan.
Romeinen wilde graag zien wat ze kochten, zo werd er bijvoorbeeld een stukje hout van een schip getoond.

Rechtspraak in de Basilica Julia
Hof van Honderd (bestond uit 180 juryleden) sprak recht in de versierde hal van het drie verdiepingen hoge middenschip van de Baslicia Julia. Deze behandelde vooral zaken over erfenissen en eigendomsrecht die alleen rijke mensen zich konden veroorloven.
voorzitter van het hof: praetor
Alleen bij belangrijke zaken ware alle juryleden aanwezig. Zulke processen trokken veel publiek.

In de buurt van de Basilica Aemilia kon je gebruik maken van de diensten van 'rijpe hoeren' en bij de Basilica Julia boden 'lieden zichzelf te koop aan of gaven aan anderen de gelegenheid daartoe'.
Het Forum Romanum was dus het politieke, religieuze en handelscentrum van rome

§6 Ontspanning en vermaak

De Thermen van Caracalla
De badhuizen dienden ter ontspanning voor jong, oud, rijk en arm. In de Thermen van Caracalle konden zo'n 1600 man tegelijk een bad nemen. Je kon:
·         er naar de kapper gaan
·         laten masseren
·         ontspannen met een hoertje
·         wat drinken
·         bezoek brengen aan de bieb
·         bezoek brengen aan het museum
·         bezoek brengen aan de grote onderaardse tempel van de god Mithras

Al deze omstandigheden zorgden voor veel lawaai en daarom werden de Thermen vaak gebouwd aan de rand van de stad of in sloppenwijken.
Toneel in het Theater van Marcellus
Heeft veel metamorfosen doorstaan:
·         eerst geplunderd
·         toen omgebouwd tot fort
·         daarna in paleis veranderd
·         nu zijn er moderne, dure appartementen in gebouwd

Julius Caesar was met de bouw begonnen en Augustus voltooide het en gaf het de naam van zijn geliefde neef en schoonzoon. Er pasten ong 20.000 toeschouwers in.
In toneelstukken kwam veel seks en geweld voor. Dit werd niet gespeeld door de acteurs maar daadwerkelijk uitgevoerd.

Spelen in het amfitheater: het Colloseum
Voor een gruwelijke vorm van ontspanning, konden de Romeinen naar het Circus Maximus en later naar het Colloseum. Hier vonden jachtpartijen en gladiatorengevechten plaats.
De drie Flavische keizers Titus, Vespasianus en Domitianus, waren bij de bouw van het Colloseum betrokken. De bouw was een politieke daad waardoor de Flavii zich op de kaart zouden zetten. Ze bouwden het midden in het gebied waar Nero zijn paleis had en het werd zo groot dat het overal vanaf het Forum zichtbaar was.
Werd bekostigd uit: schatten die waren buitgemaakt bij de inname van Jeruzalem door Titus in 70 n Chr.
Er was plek voor zo'n 50.000 man op de zitplaatsen en 5000 voor staanplaatsen.
De shows verliepen volgens een vast programma:
·         's ochtends waren er jachtpartijen (venationes)
·         s middags: clownsoptredens en veroordeelde misdadigers werden gedood
·         daarna streden gladiatoren

De Venationes (=jachtpartijen)
Beroepsjagers (=bestiarii) vochten met dieren of dieren onderling tot de dood erop volgde. Er vielen ongelooflijk veel slachtoffers onder de dieren en mensen.
Misdadigers die ad bestias waren veroordeeld, moesten met de dieren vechten tot ze vertrapt werden door een olifant of verscheurd door een leeuw. De Romeinen maakten hiervan een show en ensceneerden ze in een mythologische scène.
Door het aanschouwen van zulke gruwelijke eindes, zouden de toeschouwers zich wel aan de wet houden, dachten de keizers..

Gladiatorengevechten
Gladiatoren waren meestal slaven en krijgsgevangenen die na een opleiding in een gladiatorenschool (=ludus) onder contract beroepsgladiator werden.
Er werd in principe gevochten tot een van de twee dood was. Het gevecht kon ook eindigen in een missio (laten gaan). In de praktijk werd er meestal gevochten tot er bloed vloeide of iemand zich overgaf omdat het veel te duur was, wanneer bij elke voorstelling de helft van de gladiatoren de dood vond.
Als een gladiator goed en lang had gevochten, kreeg hij een houten zwaar. Als hij een slaaf was, betekende dit dat hij nu een vrij man was en was hij bevrijd van zijn contract.

De populariteit van de gladiatoren
gladiatoren waren zowel bij mannen als bij vrouwen populair. Dames van stand brachten graag een nachtje door met deze gespierde gladiatoren.

Waarschuwing tegen de spelen
slechts weinig Romeinen hadden een afkeer van de spelen. Degene die het wél erg vonden waren vooral filosofen, een van hen was Seneca. Hij vindt het afschuwelijk dat de vechters niks hebben om zich mee te beschermen.
Keizer-filosoof Marcus Aurelius (161-180 n Chr.) voorzag de gladiatoren van botte wapens en zwaarden om zoveel mogelijk bloed te voorkomen. Hij kon echter geen einde maken aan de gladiatorengevechten. Ook christelijke keizers verzetten zich ertegen. Pas in 438 werden ze verboden.

Paardenraces in het Circus Maximus
600 m lang, 200 m breed, kon zo'n 250.000 toeschouwers bevatten. Had een ovale vorm en had in het midden een spina (lett: ruggengraat).
·         Daarop stonden allerlei gebouwtjes, oa tempel met in het midden twee obelisken
·         Ook stonden er zeven houten eieren op om aan te geven welke ronde er was
Een wedstrijd bestond uit 7 rondes.

De wagenmenners waren georganiseerd in 4 teams, die zich dmv kleur onderscheidden van elkaar (blauw, wit, rood en groen). De fans zaten in hun supportvak in themakleur.
De paardenraces waren mogelijk nog populairder dan de gladiatorengevechten en daarom was de keizer vaak aanwezig. Er was zelfs een keizerlijke loge.
Mensen gingen ook naar de races voor menselijk contact en om elkaar te versieren.

H3: Het vroege christendom in Rome
Rome is een Katholieke stad

§1 De eerste Christenen in Rome
Joden en christenen
Midden van de eerste eeuw (n Chr) bevond zich in Rome een uitgebreide joodse gemeente die aan de overzijde vvan de Tiber (= Trastevere) woonde. Daarbinnen ontstonden de eerste groepen Romeinse christenen.
Een deel van de joden (later christenen genoemd) zei dat Jezus de Messias (bijzonder politiek en religieus) was. Hij was omstreeks het jaar 30 gekruisigd op Golgotha. Drie dagen na zijn dood werd zijn graf leeg aangetroffen en zijn volgelingen namen aan dat hij uit de dood was opgestaan.
Het verschil in mening tussen joden en christenen in Rome over de status van Jezus leverde spanningen op.
Het aantal christenen groeide.

De aantrekkingskracht van het christendom
populair door: de officiële staatsgodsdienst had de Romeinen weinig te bieden (plichtmatig uitvoeren van rituelen).
Door soldaten en kooplui kwamen de inwoners in contact met andere godsdiensten. Vooral bij de lagere bevolkingsgroepen sloegen zij aan.
·         Het christendom propageerde namelijk gelijkheid en probeerde dit uitgangspunt in praktijk te brengen.
·         De zorg voor arme medechristenen was goed georganiseerd

Ook waren er onder de rijke Romeinen aanhangers. Sommigen stelden hun huis ter beschikking aan een arme om daar zijn geloof uit te oefenen. Zo'n huis heet een titulus. Uit deze tituli zijn de oudste kerken van Rome ontstaan (bijv Santa Prassede en San Clemente)

Houding van de Romeinen tegenover de christenen
Romeinen stonden over het algemeen tolerant tegenover andere/nieuwe godsdiensten. Dat lag anders bij het joden- en christendom. Zij geloofden in één God en dat was die van hen. De joden waren wat dat betreft milder. Zij vormden een gesloten etnische groepering, waarvan de gebruiken al eeuwenoud waren, terwijl de christenen zich in alle lagen van de Romeinse maatschappij bevonden en een nieuw geloof 'predikten'. De christenen (of joden) werden de zondebok als een ramp zich voordeed. Veel christenen stierven dan aan de marteldood (bijv apostel Petrus in 64 door keizer Nero). Nero liet hem doden omdat Petrus ervoor gezorgd zou hebben dat vrouwen kuis wilde blijven sinds ze christen geworden waren

§2 Petrus, martelaar van de kerk
de leer van Jezus werd na zijn dood oor zijn 12 apostelen uitgedragen. Petrus zei tegen Jezus dat hij de Christus was.
Na Jezus' dood werd Petrus leider van christenen (ca. 30-64).

§3 Christenvervolgingen tijdens de Romeinse keizers
Nero
Petrus stierf in 64 n Chr. In dat jaar was er in Rome een grote brand uitgebroken waardoor 2/3 verwoest was. Het gerucht ging dat Nero tijdens de brand de ondergang van Troje had bezongen en zelfs dat hij de brand had laten aanteken. Nero zocht een zondebok: de christenen. Tacitus (toen 10 jaar oud) beschreef hoe het de christenen toen verging.
Nero kreeg een droom waarin iemand zei dat Nero zich niet met de christenen moest bemoeien en hen niet kon vervolgen. Sinds 67 liet hij hen met rust en in 68 stierf hij. Hij was de laatste keizer van het Julisch-Claudische huis

Trajanus
De romeinen waren het erfelijke keizerschap zat -> nieuw systeem: adoptiekeizers. Trajanus (98-117) was de eerste.
Ook hij wilde de christenen laten vervolgen

Diocletianus
Na 170 nam de druk op de grenzen van het Romeinse rijk toe: Goten, Alemannen en Franken begonnen over de grenzen te dringen. Het Romeinse rijk werd van alle kanten bedreigd tot er omstreeks 300 herstel intrad door het optreden van keizer Diocletianus (284-305). Deze deelde het rijk in tweeën en stelde Maximianus aan als keizer naast zichzelf.
·         Diacletianus: oostelijke rijkshelft vanuit Nicomedia. Assistent: Galerius
·         Maximianus westelijke rijkshelft vanuit Milaan. Assistent: Constantius
Rome was dus niet langer het centrum van de macht. Beide keizers werden bijgestaan door een assistent (caesar).

Hij regeerde als een absoluut vorst en was overtuigd niet-christen. Alle problemen in het rijk schreef hij toe aan het verlies van de steun van de klassieke goden -> schuld van christendom -> zware gevolgen:
·         Dicletianus liet per edict alle kerken vernietigen en alle bijbels en heilige geschriften verbranden
·         de christenen verloren hun rechten
·         al hun bezittingen werden geconfisqueerd
·         christenen die niet meewerkten werden gevangen genomen, gemarteld en gedood

§4 Constatijn, keizer en christen
Strijd om de macht
Diocletianus werd in 305 erg ziek en trad af. Met hem trad ook Maximianus af. Beide caesars volgend hen op:
·         Constantius werd keizer (augustus) van het westen
·         Galerius van het oosten
Twee beschermelingen van Galerius werden assistent en kregen erg veel macht omdat Constantius ziek was. Constantijn (zoon Constantius) dacht dat híj caesar zou worden. Toen zijn vader in 306 stierf, werd hij - geheel illegaal - door de soldaten uitgeroepen tot keizer van het westen.
Hij was kundig en ambitieus en trouwde met Fausta, de dochter van Maximianus.

De droom van Constatijn
Maxentius (zoon van Maximianus) wilde net als Constatijn zijn vader opvolgen.  Dat lukte. Constantijn werkte aanvankelijk met zijn zwanger samen, maar in 312 besloot hij toch tegen hem op te trekken. De avond voor de slag kreeg Constantijn een droom met daarin een boodschap. God zei dat hij zou overwinnen (iets in die richting ofzo).
De troepen van Maxentius werden verpletterend verslagen. Zijn hoofd werd naar de nieuwe leider in het westen gestuurd. Constantijn werd onder grote vreugde van de senaat en volk Rome binnengehaald.
Hij wilde niet offeren aan Jupiter omdat hij zijn zege te danken had aan God (van de christenen).
Hij bevrijdde de christenen die dwangarbeid moesten verrichten of verbannen waren.
De volgende stap was et edict van Milaan (313) waarin de universele tolerantie voor de christenen in het hele rijk werd vastgesteld.

Constantijn wilde ook het oostelijk deel van het rijk bemachtigen. In 324 wist hij de keizer van het Oost-Romeinse rijk te verslaan. Ter herinnering aan de strijd besloot hij een nieuwe stad te bouwen, het huidige Constantinopel. Hij promootte de nieuwe stad met allerlei middelen:
·         de bewoners werden beloond met vrijstelling van belasting en dienstplicht
·         ontvingen voedspeloakketen of landerijen en zelfs paleizen
·          
Rome moest nu geleidelijk haar culturele positie afstaan aan Constantinopel.

Alleenheerser
In Constantinopel gedroeg Constantijn zich als een oosters absoluut heerser. Hij wist dat hij kwetsbaar was, maar wilde de macht niet delen (zoals Diocletianus). Het gevolg was dat hij steeds achterdochtiger werd en alleen zijn familie nog vertrouwde. Maar ook daarin vermoordde hij mensen (twee zwagers, zijn zoon, zijn vrouw, zijn schoonvader).


Christen-keizer
Hij toloreerde de christenen en was zelf ook christen geworden. Hij was ervan overtuigd dat de eenheid en de structuur van de christelijke kerk gunstig waren voor het bij elkaar houden van het Romeinse rijk. De wetten die hij uivaardigde droegen bij aan een christelijke signatuur:
·         hij verbood dat veroordeelden gebrandmerkt werden op hun gezicht
·         meesters mochten hun slaven niet meer doden
·         kruisigingen werden afgeschaft
·         gladiatorengevechten werden (in theorie) verboden

Hij propageerde het christendom is het rijk: liet overal kerken bouwen.
Zijn moeder, Helena, bekeerde zich ook tot het christendom.
Veel mensen volgden het voorbeeld van de keizer en werden ook christen. Een kerkelijke loopbaan was ook interessant omdat je geen belasting hoefde te betalen en niet in millitaire diensplicht hoefde

Het einde van Constantijn
In 337 voelde Constantijn dat hij zijn einde naderde. Hij vroeg aan bisschoppen hem te dopen. Hij weigerde daarna ooit nog het koninklijk purper te dragen.
Hij wilde pas gedoopt worden als hij bijna zou sterven. Want heersen zonder vuile handen was bijna onmogelijk.
22 mei 337: Constantijn sterft. Na zijn dood zette de zegetocht van het christendom zich voort: in 392 werden alle andere godsdiensten verboden. Zijn opvolgers waren 3 zoons en twee neven. Na hem werd het rijk (op één uitzondering na) nooit meer door 1 man geregeerd.
Constantijn had met de promotie van Constantinopel het westelijk deel ineen laten storten. Zo’n 150 jaar later splitste het Oost en West- Romeinse rijk. West-Romeinse rijk viel tussen 468 en 476 uiteen. Het Oosten bleef tot 1453 bestaan tot het in handen van Turken viel.

H4: De basilica in Rome
Sinds de christelijke godsdienst in het Romeinse rijk getolereerd werd (313), gingen de christenen kerken bouwen in de vorm va de Romeinse basilica.

§1 De basilica, de vroegchristelijke kerk
Inleiding
Christenen bouwden kerken daar waar mensen gemarteld, gestorven of begraven waren. Doel:
·         Herinnering aan de gestorvene bewaren
·         Dichtbij de heilige kunnen zijn en van diens bescherming en voorspraak genieten

Aansluiting bij de Romeinse basilica
In 313 begonnen christenen meteen met het bouwen van kerken op plekken die zij bijzonder vonden. Voor al die kerken zochten ze een vorm die beantwoordde aan de specifieke eisen die hun eredienst aan de ruimte stelde.
Vroeger was de tempel de plaats voor het godenbeeld en de mensen stonden buiten in de openlucht. De christenen kwamen in een vergadering (ecclesia) van gelovigen bijeen in een groot gebouw. In bijna alle Romeinse kerken zie je de Romeinse-basilicavormen terug.

De bijeenkomst in de basilica
Eerste deel van bijeenkomst: bijbelvoorlezing en preek, toegankelijk voor iedereen.
Daarna moesten alle ongedoopten de kerk verlaten. Bontgekleurde doeken tussen de zuilen van het schip werden neergelaten en kroonluchter in het middenschip werden aangestoken. Toen daalde de bisschop af naar het altaar, waar brood en wijn stonden. Hij zei iets in het Latijn. Brak het brood en gaf het aan de gelovigen

§2 Mozaïeken
Mozaïeken werden al eeuwenlang gebruikt voor de belegging van vloeren en versiering in huizen bij welgestelde Romeinen. Aan t eind van de eerste eeuw n.Chr. verschenen er mozaïeken op muren. De christenen namen deze manier van decoreren over in hun basilica, maar niet op de vloeren. In de loop der tijd werden er ook glazen steentjes (tesserae) gebruikt.

Betekenis en functie van de mozaïeken
·         Versiering
·         God verheerlijken
·         Gelovigen onderwijzen
·         Boodschap geven
·         Geloof propageren
Vanaf de 4e eeuw werd ook Maria vereerd. Haar zie je ook steeds meer terug in de mozaïeken

§3 De San Clemente, een middeleeuwse basilica
12e eeuw: aan basilica werd vaak een poricus (=zuilengalerij), een Campinile (kerktoren met klokken) en een klooster toegevoegd
Mozaïeken en muurschilderingen werden opnieuw populair, nadat deze traditie meer dan twee eeuwen was verwaarloosd.
Enkele voorbeelden: Santa Maria (in Trasteverre), Santi Quattroo Coronati, Santa Maria (in Cosmedi) en San Clemente.
De laatste is een kerk vol verrassingen:
·         19e eeuw: paters ontdekten bij opgravingen onder de kerk resten van een onderkerk uit de 4e eeuw en daaronder lagen nog eens resten van Romeinse woningen uit de eerste eeuw
·         Na de aanleg van een afwateringssysteem, konden ze nog dieper graven: ze vonden fundamenten van huizen die in 64 door de grote brand onder keizer Nero waren verwoest

De vloer en de mozaïeken (van San Clemente)

In de kerk trekken de vloer en het mozaïek meteen de aandacht. De vloer is ingelegd met stukjes marmer van oude monumenten (opus sectile). Hiermee werden ook muren, altaren, zuilen en de bisschopszetel (cathedra) versierd.


Het Mithrasheiligdom
Op de binnenplaats van het Romeinse huizenblok (insula) is een heiligdom ter ere van de Perzische god Mithras gevonden. Deze was populair bij de Romeinse legioensoldaten en was een serieuze concurrent van het christendom.

De mythe van Mithras
25 dec: geboorte Mithras uit een rots. Herders waren hier getuige van en zij ontvingen hem gastvrij en vereerden hem met goddelijke eer. Hij verrichtte meteen heldendalen om het kwaad in de wereld te onderwerpen. (blz 68 boek staat het hele verhaal)

De cultus van Mithras
Mithras werd vooral in grotten vereerd. In de San Clemente is een donkere triclinium (eetkamer) met een laag plafond waar het Mithrasheiligdom staat.

H5: Renaissance en barok: Sint Pieter en Sant’ Ignazio
De Middeleeuwen waren voorbij en met de entree van de renaissance zocht men nieuwe vormen, die getuigden van de geest van die tijd.

§1 Historisch kader
Terugblik
Paus in 15e eeuw:
·         Geestelijk leider van de kerk
·         Wereldlijk leider van de kerkelijke staat met Rome als middelpunt.
In de 8e eeuw was hij was hij heersen van een groot gebied in Italië door:
·         Donaties rijke christenen
·         Veroveringen en politieke machinaties
De kroning van Karel de Grote onder paus Leo III in 800 was een belangrijke mijlpaal in deze ontwikkeling, want hiermee gaf de paus aan dat God hem 2 machten had gegeven: de wereldlijke en de geestelijke.
De paus had overal veel macht en invloed op vorsten in en buiten Italië. Een belangrijk machtsmiddel van de kerk was bijv: excommunicatie

Pausen in de 15e en 16e eeuw
In deze eeuwen zetten pausen zich meer in voor het herstel van de kerk en de kerkelijke staat, en de opbouw van Rome

Sixtus IV (1471-1484) (Francesco della Rovere)
·         Gedroeg zich als een Italiaanse vorst;
·         Liet wegen bruggen, kerken en de Sixtijnse kapel bouwen
·         Gaf met een gift de aanzet tot stichting van de Capitolijnse Musea

Julius II (1503-1513) (Giuliano della Rovere)
·         Bijnaam: il Terribile
·         Neef Sixtus IV
·         Macht vd kerk uit de 14e eeuw herstellen
·         Geïnteresseerd in de oudheid en een hartstochtelijke kunstverzamelaar
·         Breidde de kunstverzameling in Vaticaanse musea uit
·         Wilde van Rome weer een stad met allure maken: liet allerlei werken restaureren en mooi maken

Leo X (1513-1521)
·         Geïnteresseerd in kunst, letteren en feesten
·         Om de voortgang van de bouw van de Sint Pieter te bekostigen liet hij aflaten uitgeven

Luther kwam in 1517 in opstand tegen de aflatenhandel. Volgens hem weken priesters af van de eenvoudige levenswanden van Christus en de aflaten waren onzin. Luther werd in 1521 in de ban gedaan door Leo X. Maar Luther had er wel voor gezorgd dat de reformatie/hervorming op gang gekomen was. De protestanten scheidden zich uiteindelijk van de Rooms-Katholieke Kerk af.

Clemens VII (1521-1534)
·         Onder hem vond de plundering van Rome plaats (Sacco di Roma):
In 1527 werd Rome in opdracht van Karel V ingenomen door een leger van 20000 man. Het was wraak omdat de paus hem niet tot keizer wilde kronen. Omdat de soldaten geen soldij uitbetaald kregen, hielden ze vreselijk huis in Rome. De paus vond een schuilplek in de Engelenburcht. Talloze burgers werden vermoord. Binnen twee weken brak de pest uit onder de plunderede troepen wat zorgde voor een levensgevaarlijke situatie. De paus stemde uiteindelijk in Karel V tot keizer te kronen.

Paulus III (1534-1549) (Allessandro Farnese)
·         Genoot van het leven (had 4 kinderen) en van de schone kunsten
·         Hij liet Michelangelo de achterwand van de Sixtijnse kapel beschildren en gaf hem in 1547 de leiding over de bouw van de Sint Pieter
Nam de hervormingen in de kerk serieus:
·         In 1540 gaf hij goedkeuring de oprichting van de Societas Jesu, de priesterode van jezuïeten
·         In 1545 opende de hij het Concilie van Trente. Doel: eenheid in de kerk herstellen en hervormingen doorvoeren

Uiteindelijk gaf men hoop op verzoening met de protestanten op en richtte zich op de hervorming binnen eigen kerk en een actieve bestrijding van het protestantisme: de Contrareformatie

§2 de Sint Pieter
Inleiding
Dit glorieuze monument betekende het einde van de oude basilica, die Constatijn de Grote in de 4de eeuw liet bouwen boven het graf van Petrus en lijkt een radicale breuk met basilicabouw.
Deze kerk is het resultaat van een langdurige en complexe bouwgeschiedenis, waarbij plannen continu werden aangepast

Integratie van de oude basilica in de nieuwe kerk
Julius II was vooral verantwoordelijk voor het begin van de bouw van de Sint Pieter. In de 5e eeuw was deze uitgebreid met een hof, omsloten door 4 portico’s. In de loop der tijd was de basilica steeds meer in verval geraakt, plek waar ie stond was vochtig en ongezond. Deze vergange glorie paste niet in Julius’ ambitieuze plannen. Hij stelde daarom een nieuwe bouwmeester aan: Bramante (1444-1514). Julius zei wel dat de Sint Pieter absoluut niet verplaatst mocht worden. Bramante ontwierp een grondplan in de vorm van een Grieks  kruis (+), bekrood door een koepel boven het graf van Petrus. Daarvoor moest het middenschip worden gesloopt en de zijschepen konden voorlopig blijven staan.
De voortgang van het proces werd vertraagd door financiële problemen. Leo X probeerde dit door aflaten op te lossen.
Paulus III liet bouwmeester Sangallo een vloer in een deel van de nieuwbouw leggen, die 3m boven het niveau van de oude basilica lag. Bramante wilde juist integratie van de oude met de nieuwe kerk bewust dit openlaten en zo zou het oude hoofdaltaar boven het graf van Petrus ongeschonden blijven. Het lot van de oude basilica werd in feite door deze ingreep van Sangallo bezegeld.
Na de dood van Bramante werd Michelangelo bouwmeester. Deze ontwierp een koepel. Toen die voltooid was laaide de discussie op over hoe het nu verder moest. Paulus had integratie tussen de nieuwbouw en het oude middenschip onmogelijk gemaakt door het niveauverschil. Maar juist in deze tijd kreeg men onder invloed van de Contrareformatie weer oog voor de charmes en het belang van de oude basilica..

Wat men kon proberen was integratie van elementen van de oude basilica in een complete nieuwbouw



Paus Paulus V (1605-1621) koos daarom voor het ontwerp van Carlo Maderno:
·         Langwerpig middenschip ()
·         Onderdelen als zuilen, porfieren treden van het hoofdaltaar en de gedraaide wijnrankzuilen werden in de nieuwe kerk opgenomen

In 1626 (precies 1300 jaar na de inwijding van de oude basilica) werd de Sint Pieter door paus Urbanus VIII (1623-1644) ingewijd.
Twintig jaar later werd een opening in de nieuwe vloer voor het altaar gemaakt. Zo heefft men zich op het vloerniveau van de oude basilica. Via trappen kan de gelovige weer contact met Petrus’ graf krijgen.

De obelisk op het Sint-Pietersplein
Op het grote plein voor de kerk staat een obelisk die geïmporteerd is uit Egypte. Rome staat vol obelisken. De eerste kwamen er rond 30 c.Chr. nadat Octavianus Antonius en Cleopatra in de slag bij Actium had verslagen.
Obelisk op het Sint-Pietersplein werd in 37 n Chr. door keizer Caligula uit Alexandrië gehaald en in het circus van Nero geplaats, waar Petrus in 64 werd gekruisigd.
Paus Sixtus V (1580-1590) maakte brede, rechte de straten om dit monument te verplaatsen. Dit gebeurde op 30 april 1586 met 700 matrozen.
’s Ochtends had de paus hen met de doodstraf bedreigd als ze ook maar één kik zouden geven. Het moest doodstil zijn om de bevelen te kunnen horen.


Bernini en de Sint Pieter

Plein en zuilengalerij
Het ontwerp voor het plein en de ovale colonnade (zuilengalerij) zijn van Bernini. Hij had 2 eisen voor zijn ontwerp:
·         het plein moest plaats bieden aan zoveel mogelijk pelgrims (zij moesten ook goed zich hebben op de voorgevel van de kerk)
·         de vertrekken van de paus moesten zichtbaar blijven
Ook liet hij de ovale zuilengalerijen naar de Sint Pieter toe iets wijder uitlopen.

Bernini in de Sint Pieter
2 belangrijke onderdelen in de kerk van Bernini:
·         het grote baldakijn boven het hoofdaltaar
·         de cathedra (zetel van de paus) in het apsis daarachter\

§3 De Sant'Ignazio
Inleiding
De belangrijkste jezuietenkerk in Rome is de Gèsu (1568-75), waar de stichter van de Jezuietenorden, Ignatius van Loyola, ligt begraven.
De barokke effecten zijn in deze kerk spectaculair.

De heilige Ignatius, stichter van de jezuietenorde
Geboren in 1491. Hij besloot te kiezen voor een christelijke loopbaan. In 1537 waren zij en zijn groep gelijkgestemden op weg naar Rome. Tijdens deze toch kreeg hij een visioen. Hij zag Christus aan het kruis. Christus zei hem welgezind te zijn. Hierdoor vestigde Ignatius en zijn volgelingen zich in Rome en stichtten er een priesterorde. Acceptatie van de orde der jezuieten duurde lang en verliep moeizaam. In 1540 gaf Paulus III zijn fiat (toestemming)

Het Collegio Romano
Veel kerken werden na het Concilie van Trente gebouwd (1564) ter ere van een heilige of stichter van een nieuwe orden. De Sant' Ignazio (1620-1656) werd als (school)kerk gebouwd voor het collegio Romano waar de jezuieten jonge Romeinen onderrichtten.
Twee bekende interne studenten:
·         Jan Berchmans
·         Luigi Gonzaga
Jezuieten vonden onderwijs belangrijk.

Exterieur en interieur van de Sant' Ignazio
meest bijzondere in de Sant' Ignazio: de bedrieglijke fresco's van de jezuiet Andrea Pozzo (1642-1708). Er lijkt diepte in het plafond te zitten, maar deze is gewoon vlak.


Barokkerken hadden meestal een koepel waar de architect met lichtval kon spelen. In de Sant' Ignazio wilden de priesters dat niet, omdat een koepel het licht uit de bibliotheek van het Collgeio Romano zou wegnemen. Vandaar deze geschilderde oplossing.

De Sant' Ignazio is een typische jezuietenbarokkekr met een vrij strakke, symmetrische façade en een rechthoekige plattegrond.

H6: Rafael en Michelangelo in Rome
Twee grootste kunstenaars uit de renaissance:
·         schilder Rafael
·         beeldhouwer, schilder en architect Michelangelo.
Paulus II (1503-1513) haalde hen naar Rome.

§1 Rafael in Rome
1483: Rafael werd geboren. Op 25-jarige leeftijd haalde Paulus II hem naar rome, waar hij hem de opdracht gaf voor de beschildering van zijn bibliotheek en studeerkamer in het Vaticaanse Paleis, de Stanza della Segnatura

Stanza della Sentatura of Het dispuut
thema van de zaal: platoonse drie-eenheid: het goede, het schone en het ware
Het goede: fresco's van deugden
het schone:het fresco van de Parnassus, de woonplaats van de Muzen
Het ware: School van Athene en Het Dispuut over het Heilige Sacrament.

De laatste jaren: schilder en architect
Rafael had het druk en werkte met zijn leerlingen aan verschillende projecten. In 1512 begon hij aan een grafkapel voor Chigi, deze kapel werd een belangrijk voorbeeld voor de stijl van de latere barokkapel.
Na de dood van Bramante in 1514 nam Rafael zowel diens werk als bouwmeester van de Sint Pieter over als het werk aan de Loggia's van het Vaticaanse Paleis (Rafael had geen opleiding tot architect gevolgd).

De dood van Rafael
In 1520 sterft hij. De hele kunstenaarswereld was in rouw, ook Paus Leo X, die hem tot kardinaal had willen maken.

Rafaels graf bevindt zich in het Pantheon

§2 Michelangelo in Rome
Michelangelo Buonarotti: 1475-1564. In 1496 verbleef hij kort in Rome en trok toen de aandacht van paus Julius II

Het grafmonument voor Julius II
Paus Julius II gaf hem in 1505 de opdracht om naar Rome te komen en een groot, vrijstaand grafmonument te laten bouwen dat in de Sint Pieter moest komen. Maar door ruzie en misverstand keerde Michelangelo terug naar Florence.

De Sixtijnse kapel
Toen richtte de paus zijn aandacht op de Sixtijnse kapel die in de 15e eeuw gebouwd was door zijn oom Sixtus IV.
  • privé-kapel van de paus
  • sinds 16e eeuw de plaats waar nieuwe pausen gekozen worden
pauskeuze
De kardinale komen vanuit de hele wereld bij elkaar. En zij mogen geen contact hebben met de buitenwereld zolang als t duurt een nieuwe paus te kiezen. Voor een keuze is een tweederde meerderheid nodig, waarvoor tweemaal daags in twee ronden gestemd wordt.

De opdracht gaat naar Michelangelo
Net zoals in de oude basilica's waren links scènes afgebeeld uit het Oude Testament (leven van Mozes), en rechts uit het Nieuwe Testament (leven van Jezus). Plafond was een blauwe sterrenhemel, dat wilde Julius II veranderen. Maar Michelangelo schilderde slechts het plafond van de kapel.

Aan het werk
1508: Michelangelo begint met tegenzin te werken in de Sixtijnse kapel. Hij kreeg van paus Julius II toestemming om te doen wat hij wilde en verwierp het ontwerp van de 12 apostelen. Het duurde 4 lange jaren voordat de fresco's af waren. 1 november 1512 wijdde Julius II de kapel officieel in. Vier maanden later stierf hij. Hij werd begraven in de Sint Pieter, en niet in de geplande grafkapel van Michelangelo (die werd nooit voltooid).

Het laatste oordeel
Pas in 1533 keerde Michelangelo terug naar Rome op verzoek van paus Paulus III om in de Sixtijnse kapel de wand achter het altaar te beschilderen. De wereld van Michelangelo's jeugd was ingestort: Rome was in 1527 geteisterd door de verschrikkingen van de Sacco di Roma en de kerk werd geconfronteerd met de opkomst van het protestantisme. 

De restauratie van de Sixtijnse kapel
In 1975 werd ter viering van de 500e geboortedag van Michelangelo de fresco's aangepakt. Er kwamen allerlei, kleurvolle schilderijen tevoorschijn.

De laatste jaren: Het Capitool en de Sint Pieter
Michelangelo hield zich bezig met architectuur in de laatste jaren van zijn leven. Hij was betrokken bij de vernieuwing van het Capitool en werd later bouwmeester van de Sint Pieter.
Het Capitool was tot in de 16e eeuw een plek waar de senatoren en de conservatoren samen de stad bestuurden vanuit het middeleeuwse Senatorenpaleis en het Conservatorenpaleis uit de 15e eeuw. Hier lagen belangrijke gebouwen -> de plek voor officiële gebeurtenissen.
Michelangelo ontwierp het plein.
Op 71-jarige leeftijd kreeg hij van Paulus III de leiding over de bouw van de Sint Pieter. Tot aan zijn dood heeft hij hieraan gewerkt, maar de voltooiing daarvan heeft hij niet meer mogen meemaken (1626 werd de Sint Pieter ingewijd)

De dood van Michelangelo
Michelangelo schreef ook sonnetten
In 1564 stierf hij en werd begraven in een graf in de Santi Apostoli en de paus was van plan voor hem een groot grafmonument te laten ontwerpen in de Sint Pieter.

H 10: Receptie van de klassieke architectuur in Rome
§1 Het Monument voor Victor Emanuel II
Dit monument gaat terug op de klassieke bouwkunst.
Victor Emanuel II werd in 1861 de eerste koning van het Verenigd Koninkrijk Italië.

§2 Kort historisch overzicht
Risorgimento
Italie bestond sinds de 7e eeuw uit stadsstaatjes (waarvan de kerkelijke staat er één van was) -> kampte voortdurend met overheersingen door Frankrijk, Spanje en Oostenrijk
Grote veranderingen begonnen in 1796 toen Napoleon met veel geweld Italië binnentrok -> overal ontstonden kleine Republiekjes. Toen het in F'rijk gedaan was met de revolutie, vond rond 1815 ook in Italie de Restauratie van de oude orde plaats:
  • oude staatjes werden in ere gesteld
  • teruggekeerde (of nieuwe) vorsten traden streng op en drukten elke vorm van vernieuwing de kop in
Reactie: in 1820 brak een oproer uit -.> legde de basis die ijverde voor een verenigd, onafhankelijk Italië, Risorgimento (opstandig, herrijzenis) geheten.

Belangrijke personen hierbinnen: 
  • Victor Emanuel II, koning van Sardinië en Turijn (uit op koninkrijk met zichzelf als koning)
  • Emanuel's minister: Cavour (uit op koninkrijk met Emanuel II als koning)
  • Giuseppe Garibaldi (streefde naar één Italiaanse staat)
werkten enerzijds samen: hadden hetzelfde doel: eenwording van Italië
werkte tegen elkaar: andere meningen over de staatsvorm
Na 40 jaar vechten werd in 1861 het Verenigd Koninkrijk Italië uitgeroepen met Victor Emanuel II als eerste koning.

Het Verenigd Koninkrijk Italië
Kreeg een tweedekamer-stelsel.
Niet opgenomen in het koninkrijk waren:

  • Venetië (was nog in handen van Oostenrijk en hoorde pas in 1866 bij Italië)
  • Rome (Franse troepen beschermden de paus en wilden geen afstand doen van de kerkelijke staat)
In 1870 moesten de Franse troepen Rome verlaten om ergens anders kunnen worden ingezet -> Rome hoort nu bij Italië.
Pausen weigerden afstand te doen van wereldlijke macht.
Het ging het nieuwe koninkrijk niet voor de wind:
  • politieke partijen maakte steeds ruzie
  • financieel beleid was slecht
  • door grote werkeloosheid, emigreerden veel Italianen
Dat was een vruchtbare bodem voor het socialisme en het anarchisme. De ontevredenheid onder de bevolking steeg: er braken stakingen uit en communistische arbeiders gingen over tot het bezetten van fabrieken

Mussolini en het fascisme
De communistische in arbeiders botsten met de fascistische partij die in 1919 was opgericht door Benito Mussolini. De fascisten waren vooral 'tegen' (tegen kapitalisme, monarchie, kerk, socialisten, parlement en vooral tegen bourgeoisie). De fascisten gingen in strijd tegen het communisme, met succes: In 1922 benoemde koning Victor Emanuel III (!) hem tot kabinetsformateur, waarbij hij grote volmachten kreeg.
Mussolini kon zijn gang gaan na de verkiezing van 1924 toen hij de socialistische oppositieleider had laten vermoorden. Hij had een groot charisma en wist velen aan zich te binden. Met vrijheid en democratie was het gedaan; Italië was in feite een éénstaatspartij. Er ontstond een klimaat van angst en terreur.
In 1929 wist Mussolini de controverse met de paus te regelen. Hij sloot met het Vaticaan het Verdrag van Lateranen, waarbij Vaticaanstad als onafhankelijke staat erkend werd -> paus deed in feite afstand van de wereldlijke macht. Mussolini zei de katholieke leer te respecteren naast de fascistische ideologie.
Hij wilde de imperialistische traditie van het Romeinse rijk voortzetten en begon aan de verovering van Ethiopië. Deze oorlog bracht Italië aan de rand van een faillissement. Mussolini riep vrouwen op hun sieraden in te leveren om de kosten op te kunnen brengen.
Op 9 mei kondigde hij aan dat Italië eindelijk zijn imperium had.
Deze overwinning bracht hem grote roem maar uiteindelijk moest hij zich bij Hitler aansluiten. Deze samenwerking verliep voor Italië niet gunstig:

  • In 1943 werd Mussolini door de koning ontslagen
  • Italië verloor de Tweede Wereldoorlog
In 1945 werd hij door communistische partizanen doodgeschoten.

De republiek in Italië
Tot 1947 werd Italië bezet door geallieerde troepen.
1948: Italië democratische republiek gegrondvest op arbeid.

§3 Afbraak en wederopbouw van Rome door Mussolini
Architectuur en stadsplanning moesten Mussolini helpen de herrijzenis van het oude Romeinse rijk te verwezenlijken.
  • er verschenen hele arbeiderswijken
  • het beoefenen van wetenschap, kunst en sport kreeg nieuwe impulsen door allerlei gebouwen (aparte stad voor filmindustrie, universiteitencomplex, etc)
Om het glorieus verleden van Rome te doen herleven begon hij met grootscheepse opgravingen.
Architecten gingen soms genadeloos te werk -> Grote delen van het middeleeuwse Rome werden rigoureus neergehaald om ruimte te bieden voor de opgravingen en plaats te maken voor brede wegen die zomaar over oude resten werden aangelegd. Hierom is er dus zo weinig over van het middeleeuwse Rome.
Er staan veel sobere, strenge gebouwen uit de fascistische periode rond de belangrijke gebouwen uit de oudheid omdat nadat talloze gebouwen waren gesloopt, de Romeinse resten tevoorschijn werden gehaald en de overige kale ruimte opgevuld werd met moderne gebouwen.

§4 Het Foro Mussolini of Foro Italico
Het Foro Mussolini is grotendeels ontworpen door architect Del Debbio (1927-1945):
  • stadia
  • zwembaden
  • renbanen
  • een academie voor lichamelijke opvoeding
  • La Casa Littoria (nu: ministerie van buitenlandse zaken)
De obelisk
Obelisken werden door de Romeinse keizers en pausen gebruikt om belangrijke plaatsen te markeren. Deze traditie werd door Mussolini voortgezet.

De mozaïeken
De voorstelling kon een verband hebben met 
  • de functie van de ruimte, zoals mozaïeken in een badhuis in Ostia antica. 
  • Of het diende als een wegwijzer naar bijv. een winkel, herberg, boordeel.
  • soms was er een les aan de voorstelling verbonden
  • mozaïeken op Foro Italico hebben een propagandistisch doel
In de tijd van Mussolini werd de fascistische kunst bejubeld. Na de oorlog was het not done de kunst van een verfoeilijk bewind mooi te vinden -> veel gebouwen raakten in verval.