Labels

zondag 6 oktober 2019

Schema's artikelen CIW Lab tentamen 2019

Sociaalwetenschappelijk
interpretatief
kritisch
studie
Nabi & Clark
Tukachinsky
Cramer
Traditie (Craig)
sociaal-psychologisch
Socio-cultureel/fenomenologisch
Kritisch
doel
gedrag voorspellen op basis van sex & the city en de SCT en ST. Twee theorieën worden tegenover elkaar gezet.

Empirisch testen of de SCT en de ST kloppen.
Kijken hoe iemands eigen achtergrond een rol speelt in de betekenisgeving aan een mediatekst. Welke rol speelt de eigen beleveniswereld van romatiek en liefde in het decodeerproces van een mediatekst? Case study: sex and the City.
kijken hoe morele standaarden rondom seksualiteit gecreëerd worden in twee series, gezien popcultuur belangrijker wordt in de regulatie en productie van morele standaarden.
methode
-evalueren van schema’s dmv vragenlijst + verwachtingen analyseren
-SCT testen: beïnvloeden van gedragsintentie door s&tc
receptieonderzoek. Discussiegroepen.  Vervolgens diepte-interview met een deel van de participanten.
Criticial Discours Analysis. Nadruk op thema’s en gedachtegangen die steeds terugkomen.
conclusie/bijdragen
vrouwen die nooit een one night stand gehad hadden, weerhielden zich niet van risicovol gedrag. Is inconsistent met de SCT omdat als je ziet dat iets slecht uitpakt voor een ander je verwacht dat jij dat gedrag niet zal nadoen
Laten zien hoe vrouwen verschillende decodeerstrategieën gebruiken op basis van hun persoonlijke ervaringen à niet generaliseerbaar
Er is meer inzicht gekregen in hoe discoursen rondom seksueel moraal wordt gereproduceerd en geconstrueerd in popcultuur.
limitatie
enkel intentie gemeten, niet daadwerkelijk gedrag. Sociaalwenselijk antwoorden
weinig proefpersonen. Sociale beïnvloeding doordat sommige proefpersonen elkaar al kenden. Niet generaliseerbaar.
-niet up to date (oud seizoen)
-er wordt maar naar twee shows gekeken
-engelstalige shows. Discoursen zijn vaak cultuurafhankelijk à niet generaliseerbaar
-stereotypen in de programma’s



Hoorcollege 3: Onderzoeksvragen en methoden

Lupton (2005)
Carvalho (2008)
Williamson (2017)
Land (2009)
Kim (2016)
onderzoeksvraag
Welke ideeën hebben Australische inwoners over voedselrisico’s, hoe praten zij daarover (discoursen) en welke rol spelen demografische kenmerken hierin?
Carvalho wil in zijn artikel huidige dicsoursanalysemethoden kritisch analyseren en zo tot een betere manier van CDA (critical discourse analysis) komen. Hoe construeren media discoursen werkelijke gebeurtenissen (en vice versa)?
Hoe is de app ClassDojo over de tijd gevormd als techno- cultureel construct en politiek- economisch structuur?

Welk effect hebben narratieve, identificatie bevorderende kenmerken op het begrip van en de waardering voor studieteksten op het vmbo? Maar eerst: Welke identificerende en distantiërende tekstkenmerken komen voor in studieboeken voor het vmbo?
Wat is het effect van gelijkheid tussen personage-publiek op de evaluatie van PSA’s? In dit geval wordt er gekeken naar anti-rook campagnes:
Wat is de invloed van overeenkomstige demografische kenmerken van een personage in publieke anti-rook campagnes op de gedragsintenties van rokers?

Public Service Announcement → reclamefilmpjes vanuit overheid (SIRE)

H1: Gelijkheid tussen proefpersoon en personage PSA
H2: effectiviteit door attitude- en intentiemeting (PE)
H3: aandacht en betrokkenheid (engagement)
methode
Media-analyse (discoursanalyse analyse van de journalistiek in Sydney over voedselrisico’s. Wordt niet in artikel beschreven) en kwalitatieve semi-gestructureerde interviews.
Critical Discours Analysis
Platformanalyse

Corpusanalyse

(+ kwantitatieve vragenlijst)
Experiment
definitie methode
Media-analyse is niet in dit artikel uitgevoerd. Kwalitatieve methodologie onderzoekt mensen hun 'belief' systems. Semi-gestructureerde manier van interviewen maken mogelijk om mensen hun denkwijze te begrijpen door de interviewer de mogelijkheid te geven om door te vragen op de opmerkingen die zij van belang vinden voor het onderzoek.
Kritische analyse van taal en gebruik. Taal is nauw verbonden met macht en ongelijkheid. CDA-onderzoekers gaan ervan uit dat een objectieve kijk op de wereld onmogelijk is, omdat iemand altijd beïnvloed wordt door discoursen.
Auteur analyseert het platform: hij kijkt hoe het platform is opgebouwd en aangepast door de jaren heen en hoe dit platform een rol heeft gekregen in het sociale aspect binnen educatie.

Platformanalyse: Is niet alleen een technologie maar wordt vormgegeven door aspecten buiten het fysieke aspect om. technologie (platform zelf) – cultureel (manier waarop platform zelf betekenis geeft aan wat het platform doet) – politiek-economisch (achterliggende bedrijfsmodellen)

Optellen van tekstelementen en een kwantitatieve analyse (chi kwadraatstoets) uitvoeren om verschillen te vinden.

(+ vragenlijstonderzoek over waardering in dit artikel voor datatriangulatie)
Manipulatie van onafhankelijke variabele (televisiespotje) waarna wordt gekeken naar het effect op de afhankelijke variabele (PE/engagement). Vragenlijsten in laten vullen door respondenten. Cross Classified Model to properly analyze the data.
operationalisatie
-interview met 70 personen
-nauwkeurige sampling
-transcriptie
-analyse (identificeren dominante thema’s in relatie tot discoursen over voedselrisico’s en kijken naar de verschillen in opvattingen tussen sociodemografische groepen)
Carvalho betoogt in zijn stuk hoe hij vindt dat een discoursanalyse eruit moet zien en welke factoren daarbij komen kijken. Vervolgens komt hij tot een stappenplan om een CDA mee uit te voeren.

1. Herkennen van maatschappelijk vraagstuk/probleem
2. Bepalen van corpus op basis tijdsperiode ‘probleem’
3. ‘open-ended’ lezing van teksten uit corpus – Identificeren van belangrijke debatten, controverses.
4. Gedetailleerde analyse van de teksten – van individuele tekst naar bredere context – ‘Comparative-synchronic’ + ‘historical diachronic’
5. Kritisch denken – Waarom worden sommige dingen gezegd en anderen niet? Hoe worden de dingen gezegd en wat zijn de mogelijke implicaties daarvan? Wat ontbreekt er in een bepaalde tekst (feitelijke gegevens, argumenten, standpunten, enz.)?
wordt niet beschreven. Hij deelt zijn analyse op in kopjes, maar vertelt niet hoe hij aan die categorieën komt
851 teksten (vmbo geschiedenis) uit BBL en TL. Scoringsformulier met 9 tekstkenmerken (personage, perspectief, concreetheid, emoties, fictief karakter, directe rede, directe aansprekingen, evaluaties, tijd)
Er zijn 40 spotjes vertoond aan 1160 respondenten (rokers). Iedere respondent kreeg vier willekeurige filmpjes te zien uit een poule van 40 (smoker vs. persuader). Na het zien van de filmpjes vulden de respondenten vragenlijsten in over hun rookgedrag, demografie, en over de perceived effectivity (H2) van de filmpjes en de engagement (H3).

kortgezegd: Elke proefpersoon (n=1160) keek 4 reclamefilmpjes en vulde daarna steeds een vragenlijst in.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten