Sociaalwetenschappelijk
|
interpretatief
|
kritisch
|
|
studie
|
Nabi & Clark
|
Tukachinsky
|
Cramer
|
Traditie (Craig)
|
sociaal-psychologisch
|
Socio-cultureel/fenomenologisch
|
Kritisch
|
doel
|
gedrag voorspellen op basis van sex
& the city en de SCT en ST. Twee theorieën worden tegenover elkaar gezet.
Empirisch testen of de SCT en de ST
kloppen.
|
Kijken hoe iemands eigen achtergrond
een rol speelt in de betekenisgeving aan een mediatekst. Welke rol speelt de
eigen beleveniswereld van romatiek en liefde in het decodeerproces van een
mediatekst? Case study: sex and the City.
|
kijken hoe morele standaarden rondom
seksualiteit gecreëerd worden in twee series, gezien popcultuur belangrijker
wordt in de regulatie en productie van morele standaarden.
|
methode
|
-evalueren van schema’s dmv
vragenlijst + verwachtingen analyseren
-SCT testen: beïnvloeden van
gedragsintentie door s&tc
|
receptieonderzoek.
Discussiegroepen. Vervolgens
diepte-interview met een deel van de participanten.
|
Criticial Discours Analysis. Nadruk op
thema’s en gedachtegangen die steeds terugkomen.
|
conclusie/bijdragen
|
vrouwen die nooit een one night
stand gehad hadden, weerhielden zich niet van risicovol gedrag. Is
inconsistent met de SCT omdat als je ziet dat iets slecht uitpakt voor een
ander je verwacht dat jij dat gedrag niet zal nadoen
|
Laten zien hoe vrouwen verschillende
decodeerstrategieën gebruiken op basis van hun persoonlijke ervaringen à niet generaliseerbaar
|
Er is meer inzicht gekregen in hoe
discoursen rondom seksueel moraal wordt gereproduceerd en geconstrueerd in
popcultuur.
|
limitatie
|
enkel intentie gemeten, niet
daadwerkelijk gedrag. Sociaalwenselijk antwoorden
|
weinig proefpersonen. Sociale
beïnvloeding doordat sommige proefpersonen elkaar al kenden. Niet
generaliseerbaar.
|
-niet
up to date (oud seizoen)
-er wordt maar naar twee shows gekeken
-engelstalige shows. Discoursen zijn
vaak cultuurafhankelijk à
niet generaliseerbaar
-stereotypen in de programma’s
|
Hoorcollege
3: Onderzoeksvragen en methoden
Lupton (2005)
|
Carvalho (2008)
|
Williamson (2017)
|
Land (2009)
|
Kim (2016)
|
|
onderzoeksvraag
|
Welke ideeën hebben Australische
inwoners over voedselrisico’s, hoe praten zij daarover (discoursen) en welke
rol spelen demografische kenmerken hierin?
|
Carvalho wil in zijn artikel huidige
dicsoursanalysemethoden kritisch analyseren en zo tot een betere manier van
CDA (critical discourse analysis) komen. Hoe construeren media discoursen werkelijke
gebeurtenissen (en vice versa)?
|
Hoe is de app ClassDojo over de tijd
gevormd als techno- cultureel construct en politiek- economisch structuur?
|
Welk effect hebben narratieve,
identificatie bevorderende kenmerken op het begrip van en de waardering voor
studieteksten op het vmbo? Maar eerst: Welke identificerende en
distantiërende tekstkenmerken komen voor in studieboeken voor het vmbo?
|
Wat is het effect van gelijkheid
tussen personage-publiek op de evaluatie van PSA’s? In dit geval wordt er
gekeken naar anti-rook campagnes:
Wat is de invloed van overeenkomstige
demografische kenmerken van een personage in publieke anti-rook campagnes op
de gedragsintenties van rokers?
Public Service Announcement →
reclamefilmpjes vanuit overheid (SIRE)
H1: Gelijkheid tussen
proefpersoon en personage PSA
H2: effectiviteit door
attitude- en intentiemeting (PE)
H3: aandacht en betrokkenheid (engagement)
|
methode
|
Media-analyse (discoursanalyse analyse van de journalistiek in
Sydney over voedselrisico’s. Wordt niet in artikel beschreven) en kwalitatieve
semi-gestructureerde interviews.
|
Critical Discours Analysis
|
Platformanalyse
|
Corpusanalyse
(+ kwantitatieve vragenlijst)
|
Experiment
|
definitie methode
|
Media-analyse is niet in dit artikel
uitgevoerd. Kwalitatieve methodologie onderzoekt mensen hun 'belief' systems.
Semi-gestructureerde manier van interviewen maken mogelijk om mensen hun
denkwijze te begrijpen door de interviewer de mogelijkheid te geven om door
te vragen op de opmerkingen die zij van belang vinden voor het onderzoek.
|
Kritische analyse van taal en
gebruik. Taal is nauw verbonden met macht en ongelijkheid. CDA-onderzoekers
gaan ervan uit dat een objectieve kijk op de wereld onmogelijk is, omdat
iemand altijd beïnvloed wordt door discoursen.
|
Auteur analyseert het platform:
hij kijkt hoe het platform is opgebouwd en aangepast door de jaren heen en
hoe dit platform een rol heeft gekregen in het sociale aspect binnen educatie.
Platformanalyse: Is niet alleen een
technologie maar wordt vormgegeven door aspecten buiten het fysieke aspect om.
technologie (platform zelf) – cultureel (manier waarop platform zelf
betekenis geeft aan wat het platform doet) – politiek-economisch (achterliggende
bedrijfsmodellen)
|
Optellen van tekstelementen en een
kwantitatieve analyse (chi kwadraatstoets) uitvoeren om verschillen te
vinden.
(+ vragenlijstonderzoek over waardering in dit artikel voor datatriangulatie) |
Manipulatie van onafhankelijke variabele
(televisiespotje) waarna wordt gekeken naar het effect op de afhankelijke
variabele (PE/engagement). Vragenlijsten in laten vullen door respondenten.
Cross Classified Model to properly analyze the data.
|
operationalisatie
|
-interview met 70 personen
-nauwkeurige sampling
-transcriptie
-analyse (identificeren dominante thema’s in
relatie tot discoursen over voedselrisico’s en kijken naar de verschillen in
opvattingen tussen sociodemografische groepen)
|
Carvalho betoogt in zijn stuk hoe hij
vindt dat een discoursanalyse eruit moet zien en welke factoren daarbij komen
kijken. Vervolgens komt hij tot een stappenplan om een CDA mee uit te voeren.
1. Herkennen van maatschappelijk
vraagstuk/probleem
2. Bepalen van corpus op basis
tijdsperiode ‘probleem’
3. ‘open-ended’ lezing van teksten uit
corpus – Identificeren van belangrijke debatten, controverses.
4. Gedetailleerde analyse van de
teksten – van individuele tekst naar bredere context – ‘Comparative-synchronic’
+ ‘historical diachronic’
5. Kritisch denken – Waarom worden sommige dingen gezegd en anderen niet?
Hoe worden de dingen gezegd en wat zijn de mogelijke implicaties daarvan? Wat
ontbreekt er in een bepaalde tekst (feitelijke gegevens, argumenten, standpunten,
enz.)?
|
wordt niet beschreven. Hij deelt zijn
analyse op in kopjes, maar vertelt niet hoe hij aan die categorieën komt
|
851 teksten (vmbo geschiedenis) uit BBL
en TL. Scoringsformulier met 9 tekstkenmerken (personage, perspectief,
concreetheid, emoties, fictief karakter, directe rede, directe aansprekingen,
evaluaties, tijd)
|
Er zijn 40 spotjes vertoond aan 1160
respondenten (rokers). Iedere respondent kreeg vier willekeurige filmpjes te
zien uit een poule van 40 (smoker vs. persuader). Na het zien van de filmpjes
vulden de respondenten vragenlijsten in over hun rookgedrag, demografie, en
over de perceived effectivity (H2) van de filmpjes en de engagement (H3).
kortgezegd: Elke proefpersoon (n=1160) keek
4 reclamefilmpjes en vulde daarna steeds een vragenlijst in.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten