Labels

woensdag 17 februari 2016

Duits literatuur H7 tm H9 (door: Anne, Lara, Sophie & Leanne)

Brought to you by Anne Molegraaf, Lara Mosselman, Sophie de Kort & Leanne van Zessen

Legenda:
o    is een Wissenwertes
v  is een geel stukje over een persoon

H7: Jahrhundertwende 1880-1910

§1 Soziale Misstände
Aan het einde van de 19e eeuw was er veel honger onder de arbeiders. Arbeiders hadden grote gezinnen. Ze werkten heel lang voor weinig loon. Er was veel kindersterfte, vanwege het gebrek (aan geld voor) eten en medicijnen. Tegelijkertijd waren de fabriekseigenaren erg rijk. Schrijvers schreven graag over dit gat tussen arm en rijk.

o   Het drama optreden ‘Die Weber’ door Gerhart Hauptman was eerst verboden door het Berlijnse politiehoofd, want hij dacht dat er een demonstratie zou volgen door dit stuk. Uiteindelijk werd het toch opgevoerd, het publiek was versteld, maar keizer Willem II was geen fan van theater.

§2 Der Naturalismus (1880-1900)
Schrijvers die over deze harde waarheid schrijven, werden naturalisten genoemd. Voor Duitse naturalisten waren de Franse Zola en de Russische Tolstoi en Dostojewski, die naturalisten waren, grote voorbeelden. Zij beschrijven het grauwe leven van de onderste laag van de samenleving. Zoveel mogelijk details en zo echt mogelijk werd het beschreven. Ook werden karakters neergezet die dialect spraken, om het echter te maken. De rijke mensen vonden dit niks en wilden mooie boeken.
In 1888 besteeg Willem II de troon op 29-jarige leeftijd. Hij wilde Duitsland tot een economisch en militair sterke wereldmacht maken. Onderdanen boeiden hem niet. Mensen namen zijn liefde voor uniforms over.
Het ging Duitsland economisch voor de wind, maar alleen de fabriekseigenaren hadden er profijt van. Mannen, vrouwen en kinderen werkten in slechte omstandigheden minstens 12 uur voor weinig geld. Ze woonden in erg kleine en slecht onderhouden arbeidershuisjes zonder hygiëne.
Karl Marx en Friedrich Engels stelden samen het boek ‘Das Kommunistische Manifest’ op. Ze wilden van de klassen af zodat iedereen gelijk was. Ze waren tegen het kapitalisme. Dit heet het Marxisme. In zijn werk ‘Das Kapital’ onderbouwt Marx zijn ideeën.

o   Vroeger waren de arbeidsomstandigheden totaal anders. Op een gegeven moment kwam er wel een verdrag, waar bijv. instond dat kinderen onder de 13 niet mochten werken, maar die kwamen de fabriekeigenaren vaak niet na.
v  Gerhart Hauptman (1862-1946) was de belangrijkste Duitse naturalist. Hij was ook in het buitenland populair. In 1912 won hij de Nobelprijs voor de literatuur. In zijn werk werd duidelijk dat de hoofdfiguren een product van erfelijkheid en de natuur zijn, een soortgelijk idee als de evolutietheorie.



§3 Der Impressionismus (1890-1910)
Het impressionisme (Latijn: impressio=indruk) is een reactie op het naturalisme.  Het is een kunst stroming, die in de schilderkunst ontstond. Het ging om het gebruik van licht, kleur en sfeer en was een subjectieve weergave.
Hetzelfde gold voor de literatuur. Schrijvers mochten alleen indrukken opschrijven. Vaak schreven zij korte verhaaltjes, zoals novellen en poëzie.
In deze poëzie staan de persoonlijke, subjectieve waarneming centraal. Zintuiglijke (geluid, kleur, geur) indrukken werden gebruikt om de boodschap te verduidelijken. Meningen mochten heel precies worden uitgeschreven. Het impressionisme is in tegenstelling tot het naturalisme geen politieke of sociaalkritische beweging.

v  Rainer Maria Rilke (1875-1926) was één van de belangrijkste dichters van Duitsland, vooral beroemd om zijn ‘Dinggedichte’, waarmee hij zegt dat je de werkelijkheid op meerdere manieren kan zien. Rilke werkte voor de Parijse beeldhouwer Rodin, Rodin leerde hem veel over kunst.

§4 Die Neuromantik (1900-1930)
In de 20e eeuw kwam er weer interesse in oude sprookjes en mystieke verhalen enzo, vandaar de naam Neuromantik. Ook dit was een tegenbeweging tegen het naturalisme. Mensen wilden uit het de werkelijkheid (zeker met WOI en de crisis daarna). Dichters hielden van exotische oorden, mystieke plekken en sprookjes. De vorm en spraak zijn zeer belangrijk. Neuromantische dichters maakten kunst voor kunst (Frans: l’art pour l’art). Hun werk is geen kritiek op de maatschappij, want het staat ver van de huidige maatschappij af.

v  De Zwitser Hermann Hesse (1877-1962) was bekend met de Indische filosofie en was erdoor gefascineerd, dus hij bracht een boek uit. In dit boek, Siddhartha, wordt een verhaal verteld over een jongen die samen met een vriend op zoek gaan naar henzelf en waarheid. Dit was een terugkerend thema in zijn boeken. In 1946 ontving hij de Nobelprijs voor de literatuur voor zijn verzamelwerk.

Hoofdstuk 8 Expressionismus, Neue Sachlichkeit und Drittes Reich: 1920-1945

§1 Leben mit Erinnerungen
Onder keizer Wilhelm II had Duitsland zich tot een van de grootste industriemachten van de wereld ontwikkelt.
Tussen Oostenrijk en Servië ontstond een oorlog toen in juni 1914 de Oostenrijkse troonopvolger vermoord werd in Servië. Door alle bondgenootschappen die gesloten waren tussen de landen, was het binnen de kortste keren een wereldoorlog à De Eerste Wereldoorlog.
Degene die uit de oorlog terugkomen zijn getraumatiseerd en hadden totaal iets anders verwacht van de oorlog. In plaats van eer en roem hebben ze alleen maar ellende gezien.
Erich Maria Remarque schrijft over zijn ervaringen in de oorlog (‘Im Westen nichts Neues’) Zijn boek verwijt de generatie van de oorlog niet echt iets, het is meer een verslag.

§2 Der Expressionismus (1910-1925)
Provocatie en spotprenten kwamen steeds meer op. Ze maakten zich boos over militarisme, de Eerste Wereldoorlog, het kapitalisme, industrialisatie, bureaucratisering van de samenleving en de technologische ontwikkelingen. Ook zijn ze erg teleurgesteld in de burgelijke kunst, omdat zij zich passief opstellen tegenover deze ontwikkelingen. Dit waren de expressionisten en bestond vooral uit jongeren.

De kunstenaar drukte hun hevige gevoelens uit in primaire kleuren en grote, eenvoudige vormen. Ook in de literatuur komt het expressionisme naar voren: Innerlijke geziene waarheden en belevenissen worden zo beschreven, dat het een sterk beeld oproept. In de werken wordt gewaarschuwd voor een roekeloze en immorele (tegen het fatsoen in) samenleving.
Een voorbeeld van een expressionistisch werk is ‘Der Steppenwolf’ van Hermann Hesse. Hij wilde met deze roman wil waarschuwen voor een tweede wereldoorlog.

§3 Neue Sachlichkeit (1920-1933)
Toen de Republiek (van Weimar) uit zou worden geroepen, was er veel onrust in het land. De socialisten en de communisten wilden allebei de macht, waarbij de communisten geen kans kregen. Ze kwamen in opstand (de Spartacusopstand). Vanwege de onrust in Berlijn, werd de Republiek uitgeroepen in Weimar, een klein plaatsje, vandaar de naam Republiek van Weimar.

De tegenstanders van Duitsland in WO I gaven Duitsland de schuld. Ze moesten allerlei (herstel)betalingen doen en allerlei gebieden afstaan.
Ook ging het financieel slecht en de bevolking was erg teleurgesteld en leed onder slechte sociale omstandigheden. Na hulp uit Amerika gaat het weer wat beter, maar als daar de crisis uitbreekt, wil die zijn geld terug en gaat het weer slechter met Duitsland.
De schrijvers uit deze tijd willen geen mooie zinnen en woorden meer, maar schrijven kort en duidelijk over de teleurstelling, boosheid en twijfel; het zijn zakelijke stukken. 
Gebrauchslyrik: stukken die geschreven worden voor nuttige doeleinden, het is bedoeld om de lezer te informeren over de problemen van die tijd. Schrijvers gebruikten krantenberichten en reportages.

v  Kurt Tucholsky (1890-1935): Tucholsky is een satiricus, die als pacifist waarschuwt voor het Duitse nationalisme. Hij schrijft onder een pseudoniem (Peter Panter, Theobald Tiger, Ignaz Wrobel und Kaspar Hauser), omdat wat hij schrijft gevaarlijk voor hem is. Tijdens de boekverbrandingen worden o.a. zijn boeken verbrand. ''Deutschland erwache!''

v  Franz Kafka (1883-1924): Kafka’s werk schrijft romans en verhalen en zijn werk wijkt af van dat van zijn tijdgenoten. Hij is politiek en sociaal niet echt betrokken en hij beschrijft veel absurde situaties, waarin veel het gevoel van onmacht naar voren komt. Kafka had een zware jeugd, met een verschrikkelijk vader. Kafka studeert recht en werkt als jurist bij een verzekeringsmaatschappij. Hij heeft een soort bindingsangst, want hij durft niet zo goed te trouwen. Overdag werkt hij en ’s avonds schrijft hij. Hij sterft aan tuberculose op 41 jarige leeftijd. Max Brod heeft zijn werken uitgegeven, ondanks de wens van Kafka om ze  te vernietigen.

v  Thomas Mann (1875-1955):Thomas Mann wil niks met de nazi’s te maken hebben en vlucht naar Zwitserland, maar gaat later naar de USA. Zijn moeder komt uit het zuiden (Brazilië) en zijn vader uit het noorden, en dit komt ook terug in Manns werken. Zijn broer is ook een beroemde schrijver. In 1929 wint hij de Nobel-literatuurprijs voor zijn roman ‘Buddenbrooks’, dat gaat over meerdere generaties van zijn eigen familie.
De familie is eerst rijk en machtig, maar later gaat het minder goed, het verval       zet in. Dit ‘verval’ is een terugkomend motief in de werken van Mann.

§4 Bertolt Brechts Theatertheorie
Bertolt Brecht schrijft op school al gedichten en toneelstukken. Hij heeft veel kritiek op de maatschappij. Rond 1920 studeert hij de communistenleer van Karl Max en wordt overtuigd communist. Met zijn werken probeerde hij het volk te overtuigen dat een revolutie noodzakelijk is om de klassenleer af te schaffen. Hierdoor schrijft hij telkens weer hoe de kapitalistische maatschappij werkt.
Brecht vindt het belangrijk dat de toeschouwers en lezers kritisch blijven. Ze moeten zich niet identificeren met de hoofdpersonen, maar juist goed beseffen dat het niet echt is, dat het een toneelstuk is. Daarom lopen de personages soms door de zaal heen. De toeschouwer moet een kritisch-analyserende houding aannemen.
Verfremdungseffekt(V-effekt): Dat de toeschouwers zich niet met de personages identificeren.
Zo ontstaat het effect dat zaken die eerst vanzelfsprekend lijken, nu vreemd lijken.

Het Verfremdungseffekt is een deel van de epische theaters.
Epische Literatur: vertellende literatuur, bijvoorbeeld: novelle, roman.
Het theater is in het begin gewoon een handeling die wordt getoond aan het publiek. Brecht verandert dat door een verteller eerst het publiek te laten vertellen wat er gaat gebeuren en daarna de handeling pas te laten zien. Hierdoor verandert de opmerkzaamheid van het publiek en ontstaan er andere vragen. Ze kunnen makkelijker een analyserende houding aannemen. Een andere manier om te vertellen is door liederen en tekstborden te laten horen/zien om zo de handeling te onderbreken en te becommentariëren. Ook nu worden deze manieren nog veel gebruikt.

v  Bertolt Brecht (1898 – 1956): Na de Reichstagbrand in 1933 vlucht Brecht met zijn familie naar Denemarken. Daar schrijft hij veel gedichten. In 1941 vlucht hij met familie naar Amerika en na de Tweede Wereldoorlog komt hij terug naar Oost-Berlijn. In 1949 sticht hij das Berliner Ensemble, een theater, dat nu nog zijn stukken opvoert. Hij heeft kritiek op het DDR-regime, omdat hij het niet eens is met de manier waarop het is ingevoerd. Hij heeft ook kritiek op de manier waarop het Russische leger de bevolking aanpakt bij de opstand van 17 juni 1953.

§5 Literatur im Dritten Reich (1933 – 1945)
Na de machtsovername van de Nationaalsocialisten wordt de ‘Gleichschaltung’ ingevoerd, iedereen moet hetzelfde denken. In mei 1933 worden veel boeken van critica, joden, marxisten en pacifisten verbrand. Schrijvers vluchten of houden zich gedeisd. Eerst vluchten ze naar Denemarken en Frankrijk, later naar Spanje en Amerika.

o   Op 15 oktober is de eerste première van de film van Charlie Chaplin, Der Große Dictator. Het is een satire op het nationaalsocialisme. In Amerika willen ze de film eerst niet toestaan omdat ze Hitler nog zagen als een goede politicus die een bondgenoot was tegen het communisme. In Duitsland werd de film ook niet toegestaan, hoewel Hitler hem meerdere keren gezien heeft.

Schrijvers in het Derde Rijk
Als schrijvers in Duitsland wilden schrijven, moesten ze zich  aansluiten bij de Reichskulturkammer. Een organisatie die alle kunst onder controle van het Naziregime stelde. Wie niet meewerkte mocht niet meer werk uitgeven en werd verdachte. Elke schrijver moesten schrijven over de nationaalsocialistische ideeën. Ze verheerlijkten Duitsland en alles wat van oorsprong Duits was. Dat heet But-und-Bloden-Literatur.

Innere Emigration und Widerstandsliteratur
Sommige schrijvers zijn erg kritisch over het nieuwe regime, maar sluiten zich toch aan tot de Reichskulturkammer. Ze schrijven alleen teksten die niets met politiek te maken hebben, ze trekken zich in zichzelf terug. Dit heet Innere Emigration. Ze geven vaak onopvallende kritiek. Andere schrijvers duiken onder en schrijven anti-naziliteratuur en verzetsliteratuur. Zij leven voortdurend in angst: bang om gepakt te worden.

Exilliteratur
Veel schrijvers vluchten op tijd en gaan in ballingschap. Ze komen terecht in andere culturen en andere talen. Hun literatuur die na 1945 verschijnt, gaat over de levensomstandigheden in ballingschap.

o   In Nederland werd de uitgeverij Querido opgericht. Het biedt de schrijvers een publicatiemogelijkheid. Ze werden overal op de wereld verkocht.

Hoofdstuk 9 Trümmerliteratur: 1945-1950

§1 Welche Literatur kann aus Trümmern wachsen?
Na de Tweede Wereldoorlog bouwen de mensen Duitsland weer op en ze worden geconfronteerd met de dood van vrienden en familie. Het literaire leven begon weer, maar was anders dan voor de oorlog.

v  Ernst Jandl (1925-2000): In de Tweede Wereldoorlog bevindt Jandl zich in Brits krijgsgevangenschap. Na zijn vrijlating studeert hij Duits en Engels en wordt hij leraar in deze vakken. Als dichter zorgde hij voor veel betekenis in zijn experimentele poëzie. Veel van zijn gedichten worden hardop voorgelezen, om de betekenis te ervaren. Andere gedichten behoren tot de visuele poëzie en moeten als geheel moeten gezien, pas dan kunnen ze begrepen worden.

o   Vooral vrouwen waren het die na de Tweede Wereldoorlog het land opruimden. In de oorlog waren veel mannen gesneuveld, waren ze ziek of zaten ze in krijgsgevangenschap. Deze ‘Trümmerfrauen’ werden het symbool voor de opbouw na de oorlog. Zij zijn zich bewust van de daden van de Nazi's

§2 Trümmerliteratur (1945-1950)
Na de Tweede Wereldoorlog waren er weinig levensmiddelen en was er bijna geen woonruimte. Duitsland werd opgedeeld in vier zones: de BRD 23/5/1949 (Frankrijk, Engeland en Amerika) en de DDR 7/10/1949 (Rusland).
Naast het woord Trümmerliteratur (“kaalslagliteratuur”) werd ook het begrip Literatur der Stunde Null gebruikt (men wilde opnieuw beginnen). Duitsers hebben de cultuur in andere landen gevolgd en zijn geïnteresseerd in film, kunst en literatuur uit het buitenland. Ook de Exilliteratur werd nu toegankelijker.

De Amerikaanse ‘short stories’, ook ‘Kurzgeschichten’ genoemd, werden geloofd met hun eenvoudige, relevante stijl die jonge auteuren aanspreekt en ook vanwege hun open eindes en ‘uit het leven gegrepen thema’s’.
Ook was er weinig papier na de oorlog; dat was ook een reden waarom er veel korte verhalen werden geschreven.

De meeste schrijvers zijn jonge mannen die aan het front gevochten hebben. Zij zijn zich bewust van de manipulatie van de nazi’s. De schrijvers wilden nieuwe, realistische verhalen schrijven met duidelijke en eenvoudige taal. Bijvoeglijke naamwoorden en stijlfiguren werden vermeden. De overdreven stijl, die erg nationalistisch was, werd afgekeurd.
Belangrijke thema’s zijn het front, de thuiskomst, het leven in de ruïnes en de vluchtelingenkampen. De schrijvers houden zich bezig met hoe de mensen jarenlang onder het nationaalsocialisme hebben geleefd en ook met de vraag wie de schuld van de oorlog krijgt. Veel auteurs zijn tegen de oorlog en waarschuwen de mensen dat de oorlog zich niet moet herhalen.

Na de Tweede Wereldoorlog is er een radicaal nieuw begin met de Trümmerliteratur. Ook auteurs die al voor de oorlog bekend waren, maken hun vervolg na de oorlog met nieuwe werken. Voorbeelden hiervan zijn Thomas Mann, Hermann Hesse en Robert Musil.
In 1947 richt schrijver Hans Werner Richter ‘Gruppe 47‘ op. De groep komt samen om over de oorlog te praten en naar een nieuw begin in het heden te zoeken. De groep had als doel om elkaar te helpen bij het schrijven van nieuwe literatuur. Bovendien wil Gruppe 47 de lezers laten nadenken over verantwoordelijkheid van hun rol in het fascisme. Belangrijke leden waren Wolfgang Borchert en Heinrich Böll. Later wordt Gruppe 47 heel invloedrijk voor zeker 20 jaar in de Bondsrepubliek, Oostenrijk en Zwitserland. Ook uitgevers en critici nemen deel aan de vergaderingen van de groep. Voor auteurs als Günter Grass zorgt dit voor een doorbraak.

v  Wolfgang Borchert (1921-1947): Als hij 20 is, gaat hij de oorlog in; met handletsel keert hij terug naar Duitsland. Hij komt in de gevangenis, omdat de nazi’s denken dat hij expres zijn letsel heeft veroorzaakt. Eerst is hij tot de dood veroordeeld, maar dan wordt hij toch weer naar het front gestuurd, waarvan hij weer terugkeert met zware verwondingen. Na de oorlog wordt hij niet meer de oude en hij overlijdt in tijdens een spaverblijf in Zwitserland (26 jaar oud). ‘Dann gibt es nur eins!’ is Borcherts laatste werk. Hij schreef het enkele dagen voor zijn dood. Sommigen zien het als zijn testament, met als oproep aan de lezer om geen oorlog meer te voeren.

o   Berlijn ligt in het Sovjetse bezettingsdeel, maar valt gedeeltelijk onder de macht van de Geallieerden. Echter blokkeert de Sovjet-Unie in 1948 alle wegen naar West-Berlijn. Er komt een luchtbrug van de Geallieerden naar West-Berlijn. Vliegtuigen droppen met bijna 200.000 vluchten levensbenodigdheden in West-Berlijn. In 1949 heft de Sovjet-Unie na 11 maanden de blokkade op.


maandag 8 februari 2016

Renaissance - Nederlands literatuur

1.1 De hervorming

Hervorming ontstond door:
·         onvrede over misstanden in rooms-katholieke kerk (heersende kerk in Europa)
·         Burgerij ontevreden over de macht van de kerk
De burgerij had geen invloed op kerkelijke zaken en zij wilden ruimte voor eigen geloofsinzichten en kerkdiensten in de volkstaal (ipv in het Latijn)

Maarten Luther (1483-1546): verzette zich tegen kerkelijke misstanden zoals aflaathandel
·         1517: spijkerde 95 stellingen aan de kerkdeur in Wittenberg met daarin kritiek
·         Vertaalde de bijbel naar het Duits zodat iedereen de bijbel kon lezen

Johannes Calvijn (1509-1564)
·         verdedigde de gedachte van de predestinatie (de opvatting dat het eeuwig heil afhankelijk is van goddelijke uitverkiezing)
·         Grondlegger calvinisme

calvinisme
·         Benadrukking belang van hard werken, ijver, spaarzaamheid en plichtbetrachting (deze waarden sloten goed aan bij de mentaliteit van de ontwikkelde burgerij)
·         Kreeg rond 1560 veel invloed in West-Europa en in de Nederlanden

Door de drukpers konden de opvattingen van Luther en Calvijn snel verspreid worden. Gelovigen konden nu zelf lezen wat er in de bijbel stond.
De katholieken tegen de hervormden leidden tot lange oorlogen in Europa (ook de Nederlanden werden erbij betrokken)


1.2 De Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden.

·         Nederlanden aan het eind van de middeleeuwen verenigd onder bourgondische hertogen.
·         Karel V werd heer van de Nederlanden en koning van Spanje.
·         De Nederlanden, aanduiding voor 17 verschillende gewesten.
·         In Spanje vestigde Karel V een centraal geregeerde, absolutistische heerschappij, dit wilde hij in de Nederlanden ook.
·         Zijn wens was de Nederlanden onder één vorst met onbeperkte macht en met één geloof te verenigen.
·         Hij trad streng op tegen mensen die zich aansloten bij de hervormingsbeweging.

·         In 1555 volgde Filips II zijn vader Karel V op
·         Tijdens zijn regeringsperiode nam in de Nederlanden het verzet tegen de absolutistische centralisatiepolitiek sterk toe.
·         Calvinisten verzetten zich daarnaast tegen de geloofsvervolging

·         Willem van Oranje(1533-1584) werd de leider van het verzet tegen Filips’ politiek van centralisatie, absolutisme en geloofsvervolging.
·         Dat verzet werd heftiger toen na de beeldenstorm (1566) Alva naar de Nederlanden werd gezonden die de ketterij moest neerslaan en het absolutisme definitief moest doorvoeren.
·         Dit leidde tot de Nederlandse opstand en de Tachtigjarige oorlog (1568-1648)
·         Na de moord op Willem van Oranje (1584) werden zijn zoons (Maurits en Frederik Hendrik) als stadhouders en legeraanvoerders leidende figuren in de strijd tegen Spanje.

·         In de Opstand vielen de Nederlanden uiteen in een onafhankelijke republiek in het noorden, de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden, een zuidelijk deel bleef onder Spaanse heerschappij
·         1648 Vrede van Münster einde aan de Tachtigjarige oorlog.
·         Geen einde aan interne tegenstellingen in de Republiek. Bepaalde lange tijd de politiek en de ontwikkelingen in de Republiek.
·         De tegenstellingen leidden tot een ernstig binnenlands conflict tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), een periode van wapenstilstand met Spanje.
·         Twee partijen tegenover elkaar,  rondom Johan van Oldenbarnevelt, die vrede met Spanje wilde en een partij rondom Maurits die de oorlog voort wilde zetten.

·         De zogenoemde contrademonstranten accepteerden Calvijns predestinatieleer, de andere groep, de remonstranten niet.
·         1618: Van Oldenbarnevelt en de rechtsgeleerde Hugo de Groot op bevel van Maurits gevangen genomen.
·         Oldenbarnevelt werd in 1619 onthoofd.
·         Er kwam een Nationale Synode bijeen waarin de remonstrantse leer werd veroordeeld, tevens besloot de Synode tot een vertaling van de bijbel in het Nederlands, de Statenbijbel.

·         Oorlogshandelingen en vervolgingen werden bezongen in strijdliederen.
·         Joost van den Vondel en P.C. Hooft schreven over historische gebeurtenissen in de Republiek. 

1.3 handel en welvaart
15e en 16e eeuw: Portugezen en Spanjaarden op zoek naar Indie (ontdekkingsreizen).
-> ontdekking Amerika.
De handel overzee kwam op komst en Antwerpen (behorend tot de Nederlanden in Spaanse handen) werd de belangrijkste handelsstad van Noordwest-Europa. De bloeiperiode van Antwerpen duurde tot 1585 want toen viel de stad volledig in Spaanse handen (Val van Antwerpen) -> Antwerpse calvinisten, kunstenaars en rijke kooplieden vertrokken naar de noordelijke Nederlanden (->Amsterdam groeide enorm).

In de Republiek zorgde burgerij voor handel.
1602: oprichting Verenigde Oostindische Compagnie.
De handel stimuleerde nijverheid en industrie. De economie in de Republiek maakte een enorme groei door.

Economische en politieke belangen versterkten elkaar doordat in de 17e eeuw veel leden van het stadsbestuur afkomstig uit handel- en zakenmilieus waren (regentenfamilies). Daaronder stonden de elite van rijke regenten. Gouden Eeuw is eigenlijk alleen van toepassing op deze twee welvarende groepen die zich luxeartikelen konden veroorloven.

2.1 Kennis en wetenschap
Vanaf de 16e eeuw werden wetenschap en kennis van de overmacht van de kerk en theologie.
De vraag naar de methode om ware kennis te funderen werd in de filosofie van de 16e en 17e eeuw op twee manieren beantwoord:
·         empiristen (Bacon en Locke)
-          betrouwbare kennis gebaseerd op zintuiglijke waarneming en ervaring
-          Inductie


·         Rationalisten (Descartes en Spinoza)
-          Kritisch (de ratio) verstand leidt to waarheid
-          Kennis ontstaat daar waar niet aan getwijfeld kan worden

Corpernicus zei dat de zon het middelpunt is waar andere planeten omheen draaien. Dit werd door Glileo Galilei bewezen door middel van waarneming en experimenten.

2.2 Humanisme
Vanaf de 14e eeuw gingen geleerden steeds meer over de mens nadenken -> humanisme ontstaat. Het middeleeuwse theocentrische (op Godgerichte) werd vervangen door antropocentrisch (op mens gericht) wereldbeeld.
In de Duitse landen en in de Nederlanden waren de humanisten ook betrokken bij het debat over misstanden in de kerk en de mogelijkheid tot verberteringen daarvan. Humanisten pleitten daarbij voor:
-          eigen onderzoek
-          betrouwbare bronnen
-          eigen oordelen
-          onafhanekelijke opstelling ten opzichte van de kerkleer.

Beroemde humanist: Rotterdamse Erasmus (1466-1536)

2.3 Renaissance
Renaissance = ''wedergeboorte''
De Renaissance was een poging de klassieke Oudheid in cultuur, kunst en literatuur te doen herleven en na te volgen. Ontstond in Noord- en Midden-Italië (want daar waren veel overblijfselen uit de oudheid)
De Renaissance kwam op gang in de 14e eeuw toen de stadstaten met zelfbestuur door de handel tot bloei waren gekomen.
Sociale basis van de Renaissance:
-          humanisten
-          leden van de heersende klassen
-          kunstenaars

De Renaissance was geen politieke beweging, maar een culturele ontwikkeling, een beweging van geleerde humanisten en kunstenaars.
De drukpers speelde een belangrijke rol.

Architectuur
-          bevorderd door aanwezigheid van klassieke gebouwen in Italië (Pantheon, Colosseum)
-          De Architectura - Vitruvius was goed bewaard gebleven
-          Vitruvius benadrukte symmetrie en proportie (=verhouding)

Schilderkunst
-          Schilders zochten nieuwe vormgevingsmogelijkheden -> Oudheid opnieuw weergeven
-          Lineaire perspectief (= wordt gebruikt voor het perspectiefsysteem dat is ontwikkeld in de Italiaanse renaissance, en waarbij rechthoeken uitlopen in de richting van een, meestal centraal, primair verdwijnpunt.)
-          intellectuele inhoud belangrijk
-          Renaissancekunst was een intellectueel spel voor een elite van kennis
-          raadselachtig
-          voor ingewijden en kenners
-          schutterstuk (=schutterij verichtte functies in het algemene belang van de stad en was daardoor uitdrukking van de verbondenheid van de burgerij met de gemeenschap. Presenteerde zich op groepsportretten als de ruggengraat van de stedelijke samenleving)
-          genrestuk (schilderijen die het dagelijks leven weergeven. Didactische functie (belerend) door foutief gedrag te tonen en te kritiseren


Literatuur
-          aandacht voor klassieke literaire genres (epos, komedie en tragedie)
-          Beroemde werken werden vertaald (translatio) en nagebootst en nagevolgd (imitatio)
-          Schrijven in volkstaal
-          Doel: niet imitatio maar aemulatio (= overtreffen (van de klassieken))
-          bedoeld voor een geschoold elitair publiek dat verwijzingen en spelen met (klassieke) bronnen kan volgen en waarderen
-          Belerend, mythologische toespelingen, taalspel, woordspelingen en dubbelzinnigheden
-          normen en waarden propageren

2.4 Burgerlijke cultuur in de Republiek
Rijke burgers, stadsbesturen en stedelijke instellingen waren de voornaamste opdrachtgevers van schilders, beeldhouwers en architecten.
Ook ontstond er een vrije kunstmarkt: kunst maken zonder opdrachgever voor een breed publiek.
Kunst en literatuur moesten normen en waarden propageren -> gebruik van exempla contraria (Verkeerde Werelden; dus laten zien hoe het niet moet).

2.5 Muziek
-          Kerkelijke muziek:
o   Vierstemmige missen in het Latijn
o   Componist Josquin des Prez (1440-1521)
o   Hervorming > kerkmuziek in protestantse kerken werd in de volkstaal gezongen (Maarten Luther)
-          Wereldlijke muziek:
o   Wereldlijke tekst
o   Levendig ritme

Verandering muziek 16de en 17de eeuw:
-          Composities > overdrachtsgevoel of hartstocht
-          Variatie instrumenten (samenspel)
o   Toets + blaas + snaarinstrumenten

Opera                                                   
-          Ontstaan in Florence (1600)
-          Eerste opera: L’Orfeo van Claudio Monteverdi

Belangrijke componisten in Republiek (Nederland):
-          Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621)
-          Jacob van Eyck (1589-1657)

2.6 Classicisme
17de eeuw classicisme vanuit de Renaissance.
-          Streefde naar geïdealiseerde weergave van de werkelijkheid
-          Kunst gebaseerd op regels die aan de Klassieke Oudheid waren ontleend
-          Paste bij regenten, rijke, machtige burgers of stadsbestuurders en vorsten
-          Gebouwen: macht, glorie, rijkdom en aanzien uitstralen
o   Vb: Mauritshuis (1644)
o   Stadhuis van Amsterdam (1655)

2de helft 17de eeuw
-          beïnvloedde opvattingen, smaak bij literatuur en schilderkunst
-          1669 oprichting “Nil volentibus arduum” – toneel in Amsterdam

3
Twee tendensen die geleidelijk de literatuur en het literarie leven veranderen vanaf ongeveer 1615:
-          literaire teksten werden steeds meer als het gedrukte werk van een individuele auteur door een drukker/uitgever op de markt gebracht
-          Het opkomen van Renaissanceliteratuur in de Nederlandstalige literatuur

3.1 Schrijvers en publiek
In de republiek was een aantal schrijvers uit de stedelijke elite en de hogere middenklasse van de burgerij.
-          Ze verwoordden het wereldbeeld van deze maatschappelijke groepen waarin vanwege economische en politieke belangen veel waarde werd gehecht aan politieke rust en maatschappelijke orde.
-          Een aantal maakte deel uit van de republiek zoals een drost, secretaris van stadhouder en raadspensionaris.
-          Ook zagen schrijvers zichzelf als volksopvoeders en opinievormers
·         Opvoedkundige functie
·         Kritisch, maar nooit ondermijnend of revolutionair.
·         Verdedigen christelijke en humanistisch levensidealen
·         Benadrukte universele waarheden
-          Literaire werken zelden boven 1000 exemplaren
-          Schrijvers schreven vaak voor een klein publiek, soms zelfs alleen voor hun vriendengroep
Belangrijke namen: PC Hooft en Jacob Cats

3.2 Nederlandse Renaissanceliteratuur
Renaissanceliteratuur was een geleerd spel met o.a. literaire voorbeelden, bronnen en tradities. Om deze literatuur te kunnen begrijpen hadden de dichter en het publiek kennis nodig van de literaire normen en modes. Eén van deze normen en modes is het petrarkisme. De liefde hierin heeft vaste elementen: De liefde van de minnaar blijft onbeantwoord en de geliefde is stereotiep.
De liefde werd beschreven als een ziekte, strijd of een droom. Ook werden er veel paradoxen gebruikt. Het petrarkisme was niet een uiting van persoonlijke gevoelens maar een literair spel.


3.3 Emblematiek
16e eeuw: opkomst emblematiek.
Een embleem (= uitbeelding van een algemene waarheid of les) had een drieledige vorm:
-          motto (opschrift)
-          pictura (afbeelding)
-          subscriptio (bijschrift of uitleg)

Emblematiek paste in de Renaissance  omdat het raadselachtig was: voor het publiek was het de uitdaging om alleen of met anderen de relatie tussen motto en pictura te onraadselen, voordat de subscriptio gelezen werd.

3.4 Didactische verhalen
Didactische verhalen waren ook populair.
-          spannende of ontroerende verhalen (vaak op rijm)
-          morele lessen en algemene waarheden
-          Jacob Cats

3.5 Liederen en liedboeken
Veel teksten in 16e en 17e eeuw waren bedoeld om te zingen (zangcultuur). Tot eind 16e eeuw werden liederen verzameld in liedboeken (anonieme auteurs). Vanaf begin 17e eeuw kwam daar verandering in:
-          grote, royaal uitgevoerde luxeliedboeken
-          één thema: petrarkistische liefde
-          bedoeld voor jeugd
-          Groot Lied-boeck - G.A. Bredero

Bredero's liederen werden na zijn overlijden gepubliceerd in drie verschillende afdelingen:
-          Boertig (komische liederen)
-          Amoreus (liefdesliederen)
-          Aandachtig (religieuze liederen)

Bredero schreef nieuwe teksten op al bestaande melodieën (contrafactuur)

3.6 Sonnet
Sonnet: gedicht van 14 regels met een vastgelegde vorm.
-          ontstaan in 13e eeuw in Italië
-          werd populair door Canzoniere van Petrarca
-          Renaissancedichtvorm bij uitstek
-          werd geschreven door veel dichters (Bredero, Joost van Vondel en Constatijn Huygens)
-          Belangrijkste sonnettendichter: P.C. Hooft

3.7 Ernsig en komisch toneel
Begin van de 17e eeuw had je 2 rederijkerskamers:
·         eglentier (De Oude Kamer)
·         Het Wit Lavendel (Brabantse Kamer) -> kamer van de naar Amsterdam gevluchte zuiderlingen

Samuel Coster richtte in 1617 zijn Nederduytsche Academie op.
-          alternatief bieden voor het traditionele rederijkerstoneel
-          streefde naar op de klassieken gebaseerd toneel in de volkstaal
-          Bredero en Hooft lieten hun nieuwe stukken hier voortaan opvoeren
-          Bouw Amsterdamse Schouwburg in 1637

In renaissancetoneel lag de nadruk op het tonen van bepaald gedrag. Dit modernere toneel functioneerde als spiegel. Personages in de 17e-eeuwse toneelstukken representeerden menselijke (on)deugden.

Toneel had een stedelijke functie.
-          rederijkerskamers voerden hun toneelstukken tegen betaling op -> deel opbrengst liefdadigheidsinstellingen
-          stadsbestuur had sindsdien financieel belang bij het toneel
-          de winsten van de Amsterdamse Schouwburg kwamen vanaf 1637 ten goede aan Amsterdamse sociale instellingen

Toneel had ook een opiniërende functie:
-          schrijvers beschouwden zichzelf als opvoeders en opinievormers
-          hun meningen konden via toneel verspreid worden
-          Deze opvattingen moesten passen binnen de visie en het beleid van het stadsbestuur


In een treurspel/tragedie
·         werd in vijf bedrijven de ondergang van de hooggeplaatste figuren (vorsten of mythologische figuren bijv.) getoond.
·         was het taalgebruik verheven
·         onderwerp ontleend aan Oudheid, geschiedenis of bijbel

In de Republiek kwamen 2 soorten treurspel tot ontwikkeling
·         de retorisch-didactische tragedie
o   Morele les wordt talig (monoloog, discussie, beschouwing) overgebracht
o   Geeraerdt van Velsen - P.C. Hooft
·         Aristotelische tragedie
o   Gebaseerd op toneelwetten dan de Griekse filosoof Aristoteles
o   hoofdpersoon wordt geconfronteerd met een sterk innerlijk conflict; kiest het verkeerde en dat wordt hem catastrofaal
o   de morele les voor het publiek blijkt uit het handelingsverloop
o   Kern: de peripeteia (=beslissende wending of lotswisseling)
o   Lucifer - Joost van den Vondel


Komisch toneel in de 17e eeuw
  • herkenbare typen en ondeugden bespot
  • handelingen dienden een moraliserend en didactisch doel
  • afspelen in het dagelijks leven
  • opvoedende functie
Renaissancekomedie
  • ging terug op de Romeinse komedie
  • Romeinse komedie maakte deel uit in de 16e en 17e eeuw van de lesstof op Latijnse school
  • alledaagse personages met een vaste karaktertrek (ijdel, gierig, hooghartig, babbelziek)
  • onder het lachen de waarheid zeggen (Horatius ''lering en vermaak)
  • vijf bedrijven
  • langer dan een klucht, minder platvloers
  • happy end
  • Warenar (1617) - P.C. Hooft
Warenar is een voorbeeld van het renaissancistische imitatioprincipe; Schrijvers beschouwden het destijds als eervol om beroemde voorbeelden in eigen bewerking te presenteren. De bron voor Warenar is Aulularia van Plautus.

Kluchten
  • Personages zijn vaste voorspelbare figuren die onbeschaafd zijn en ongewenst gedrag vertonen (domme boeren, wellustige mannen, oplichters)
  • door hun eigen hartstochten of door een list en bedrog raken zij het spoor bijster
  • Klucht van de Meulenaer (1613) - G.A. Bredero

EINDE